We hebben met elkaar gesproken.spreken
We ... met elkaar ...Hebben jullie op de trampoline gesprongen?springen
... jullie ...?Het paard IS over de gracht gesprongen.springen
Het paard ... over de gracht ...Ze hebben in de rij gestaan.staan
Ze ... in de rij ...Mijn lief heeft zijn broek gestreken.strijken
Mijn lief ...Hij heeft aan haar haar getrokken.trekken
Hij ...Hij IS van de trap gevallen.vallen
Hij ...