Upgrade to remove ads
Only $35.99/year

Het perfectum 1 : REGULIER-REGELMATIG

Terms in this set (25)

ik heb (hard) gewerkt
werken (ik))
jij hebt (aardappelen) gekookt, ...
koken (jij)
hij heeft (een oefening) gemaakt
maken (hij)
zij heeft (grammatica) gestudeerd, ....
studeren (zij - 1 persoon)
wij hebben (veel nieuwe woorden) geleerd
leren (wij)
jullie hebben (in het park) gewandeld
wandelen (jullie)
zij hebben (naar muziek) geluisterd
luisteren (zij - meer personen)
Ik heb (de baby in bed) gelegd
leggen (ik)
jij hebt (het glas op de tafel) gezet
zetten (jij)
hij heeft (zijn verloofde) gekust
kussen (hij)
zij heeft (veel geld) verdiend
verdienen (zij - 1 persoon)
wij hebben (gitaar) gespeeld
spelen (wij)
jullie hebben (een verhaaltje) verteld
vertellen (jullie)
zij hebben (vroeger in Gent) gewoond.
wonen (zij - meer personen)
Ik heb (een contract) getekend.
tekenen (ik)
jij hebt (met bancontact ) betaald
betalen (jij)
zij IS (met een lieve man) getrouwd.
trouwen (zij - 1 persoon)
wij hebben (vandaag vijf sigaretten) gerookt
roken (wij)
jullie hebben (een beetje) gefietst / jullie ZIJN (naar huis) gefietst.
fietsen (jullie)
hij heeft (een uur) gewacht.
wachten (hij)
wij hebben (de lerares) geantwoord
antwoorden (wij)
jullie hebben (de kinderen) geknuffeld.
knuffelen (jullie)
Ik heb (voor mijn zieke vriend) gezorgd.
zorgen (voor) (ik)
jij hebt (iets) gevraagd.
vragen (jij)
wij hebben (iets) gezegd
zeggen (wij)
Students also viewed