Home
Subjects
Textbook solutions
Create
Study sets, textbooks, questions
Log in
Sign up
Upgrade to remove ads
Only $35.99/year
Historische context - Duitsland Begrippen
STUDY
Flashcards
Learn
Write
Spell
Test
PLAY
Match
Gravity
Terms in this set (34)
alliantiepolitiek
Politiek die accent legt op het sluiten van bondgenootschappen om een bepaald doel te bereiken
appeasementpolitiek
Politiek beleid om oorlog te vermijden door concessies te doen aan een andere mogendheid
Arische ras
Aanduiding van de nationaalsocialisten voor de 'blanke' volken van Europa. Slavische en Semitische volken (Joden en Arabieren) behoren daar niet toe.
Beurskrach
Plotselinge daling van de prijzen van aandelen op de beurs van New York in oktober 1929. Een wereldwijde economische crisis was het gevolg.
Conferentie van Berlijn
Conferentie in 1884, bijeengeroepen door Bismarck, waarop vijftien Europese staten en de VS afspraken maakten over de verdeling van Afrika.
Dachau
Eerste concentratiekamp van de nazi's, vanaf eind maart 1933. Tienduizenden politieke tegenstanders werden er gevangen gehouden; later ook andere groepen.
Dawesplan
Plan uit 1924 om de herstelbetalingen van Duitsland te koppelen aan de economische draagkracht van dat land.
Frans-Duitse oorlog
Oorlog tussen Frankrijk en een alliantie van Duitse staten (1870-1871) die uitliep op een smadelijke nederlaag voor de Fransen.
Geallieerden
In de Eerste en de Tweede Wereldoorlog: bondgenoten tegen Duitsland, vooral Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland/Sovjet-Unie en de Verenigde Staten (en in WO II ook Canada).
genocide
Volkerenmoord
herstelbetalingen
Een vergoeding (in geld en goederen) voor geleden oorlogsschade.
imperialisme
Het streven van een stat om een groot rijk op te bouwen door gebieden van andere volken te veroveren, in het bijzonder in andere werelddelen.
machtigingswet
Een wet waarbij het parlemen (een deel van) zijn bevoegdheden overdraagt aan de regering, zodat die zonder democratische controle een crisissituatie kan oplossen.
Marne (slag bij de)
Veldslag van 6-9 september 1914 waarin de Duitse opmars aan het Westfront tot staan werd gebracht; het begin van een loopgravenoorlog.
Mein Kampf
Boek dat Adolf Hitler schreef in 1925-1926 en waarin hij zijn politieke ideeën vastlegde.
München (Verdrag / Conferentie van)
Verdrag van 30 september 1938 tussen Frankrijk, Engeland, Duitsland en Italië over de toekomst van Tsjecho-Slowakije.
Neurenberger wetten
In deze wetten van nazi-Duitsland, afgekondigd in 1935, werd het voor Joden verboden te trouwen met personen van 'Duits bloed' en werd Joden de rechten van Duits staatsburger ontnomen.
NSDAP
Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei, opgericht in 1920, waarvan Adolf Hitler de Führer (leider) was.
Oostfront
Het front in Oost-Europa, tijdens de Eerste Wereldoorlog vooral in het tegenwoordige Polen, Wit-Rusland, Oekraïne en de Balkan.
Reichskristallnacht
Grote actie tegen alle Joden in Duitsland in 1938: tienduizenden Joden werden gevangen genomen en vermoord, en synagogen werden in brand gezet, winkels geplunderd en verwoest.
Rijkscultuurkamer
Organisatie waarvan alle kunstenaars en iedereen die publiceerde lid moest zijn. Joden en 'politiek onbetrouwbare personen' mochten geen lid worden. Zij konden dus hun werk niet uitvoeren.
Rijksdagbrand
Brand in de Rijksdag, het Duitse parlement, op 27 februari 1933, aangestoken door een communist. De politie en de nazi's arresteerden daarop duizenden communistische leiders.
Rijkskanselier
Minister-president in Duitsland
Spartacusopstand / Spartakisten
Opstand van een groep communisten die in navolging van Rusland in 1919 een revolutie wilden plegen. Zij werden Spartakisten genoemd.
Stalingrad (slag om)
Beslissende veldslag van augustus 1942 tot februari 1943 tussen Duitsland en de Sovjet-Unie: vanaf dat moment dreven de Sovjets de Duitsers terug.
thuisfront
De burgerbevolking die een bijdrage levert aan de oorlogvoering.
totalitair regime
Een regering die bijna de volledige controle heeft over het dagelijks leven van mensen, zowel op politiek en cultureel, als op sociaal en economisch terrrein.
Versailles (vrede van)
Vredesverdrag tussen de geallieerden en Duitsland na de Eerste Wereldoorlog (1919). Dit verdrag bevatte harde bepalingen tegen Duitsland: afstand van gebieden aan Frankrijk, België en Polen, afstand van zijn koloniën, ontwapening en hoge herstelbetalingen.
Vlootwet
Begin van de systematische opbouw van een Duitse oorlogsvloot, vooral met slagschepen die tegen de vloot van Groot-Brittannië konden opnemen. De wet dateert uit 1898.
Volksgemeinschaft
Ideaal van de nazi's: een samenleving die volledig volgens hun leer was ingericht, harmonieus, 'raszuiver' en zonder klassentegenstellingen.
Waffen-SS
Militaire tak van de SS, waarvan vrijwilligers uit verschillende landen lid waren.
Wannsee-conferentie
Conferentie van hoge nazi-functionarissen van 20 januari 1942, waarop zij de 'Endlösung' (de definitieve oplossing) van 'het Joodse vraagstuk' bespraken.
Weimarrepubliek
Latere aanduiding voor Duitsland tussen 1919 en 1933. Vernoemd naar de stad Weimar, waar de grondwet van deze republiek werd aangenomen.
Weltpolitik
Duitse buitenlandse politiek die erop was gericht de Duitse positie in de wereld te versterken door koloniën te verkrijgen.
Sets found in the same folder
Historische context: Duitsland - jaartallen
21 terms
Historische context: Republiek - Begrippen
25 terms
Historische context: Republiek - Jaartallen
26 terms
Historische Context: Koude Oorlog - Jaartallen
14 terms
Other sets by this creator
Jaartallen HC 1 , 2 & 3
60 terms
TW3 Havo 5 (2021-2022),
293 terms
HC3: Nederland - Begrippen & jaartallen
39 terms
H5 gs HC3 (Nederland) begrippen
16 terms
Other Quizlet sets
Unit 5: Reading #2
30 terms
RBT PRACTICE EXAM REVIEW
19 terms
Visual Perceptual
34 terms
Politics ideologies: Liberalism
19 terms
Related questions
QUESTION
The use of words whose sounds suggest the natural sound of an object/activity, such as rapping, tapping, & beating
QUESTION
impose a price ceiling to reduce economic profit
QUESTION
a process in which several CCD detectors abute to create one larger detector.
QUESTION
What did the law make nothing?