Spoko spoko - Hoofdstuk 1

a
Click the card to flip 👆
1 / 106
Terms in this set (106)
a
en
ale
maar
artysta
de kunstenaar
babcia
de oma
bardzo
heel
biurko
het bureau
biuro
het kantoor
brat
de broer
brudny
vuil
brzydki
lelijk
byćzijnchłopakde jongenchoryziekciastkohet koekjeciekawyinteressantciemnydonkerciepływarmciociade tantecórkade dochterczajnikde waterkokerczystyschoondentystade tandartsdlategodaaromdługilangdługopisde pendobrygoeddomhet huisdrogiduurdużygrootdziadekde opadzieckohet kinddziewczynahet meisjegazetade krantgrubydikherbatade theeimięde voornaamjaikjapońskiJapansjasnyduidelijkkasahet geldkaszaboekweitkolegade collegakrótkikortkrzesłode stoelksiążkahet boekkuzynde neefkuzynkade nichtładnymooilampade lampmałykleinmatkade moedermążde manmiećhebbenmiłośćde liefdemlekode melkmłodyjongnazwiskode achternaamnienietniebode luchtnocde nachtnowoczesnymodernnowynieuwobrazhet schilderijojciecde vaderoknohet raamplecakde rugzakpolskiPoolsprosięhet biggetjeproszęalstublieftprzystojnyknappysznylekkerrodzinade familierowerde fietsrzeczhet dingsercehet hartsiostrade zussłońcede zonsmutnyverdrietigspokojnyrustigstaryoudstółde tafelsweterde truisynde zoonszczupłyslankszerokibreedszklankahet glastanigoedkooptelefonde telefoonteżooktorbade tastrochęeen beetjeturystade toeristtutajhierulubionyfavorietwąskismalważnybelangrijkwesołyvrolijkwolnylangzaamwujekde oomwygodnycomfortabelwysportowanyatletischzatezdrowygezondzimnykoudzłyslechtżonade vrouw