Home
Subjects
Textbook solutions
Create
Study sets, textbooks, questions
Log in
Sign up
Upgrade to remove ads
Only $35.99/year
Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen - Hoofdstuk 13
STUDY
Flashcards
Learn
Write
Spell
Test
PLAY
Match
Gravity
Angst en angststoornissen
Terms in this set (47)
Agorafobie
Angst voor vervoermiddelen (trein, auto, vliegtuig) of mensenmenigten (winkels, stadions, bioscopen). Je gaat dergelijke situaties vermijden omdat je bang bent dat je er, tijdens een paniekaanval, niet snel kan weg kunt komen of niet geholpen zal worden.
Angst (sociale)
Bang zijn. Een van de vormen is: je zorgen maken over hoe je overkomt op anderen.
Angstsensitiviteit
Kinderen met dit genetische kenmerk interpreteren lichamelijke symptomen op een catastrofale manier, bijvoorbeeld: kortademigheid is de voorbode van een hartaanval. Dit is vooral een risicofactor voor paniekaanvallen en de paniekstoornis.
Catastroferen
Het aanhoudende gevoel dat dingen vast en zeker slecht zullen aflopen. Dit kan de vorm aannemen van een piekerstoornis of gegeneraliseerde-angststoornis.
Cognitieve stijl (angstige)
Dit betekent dat kinderen met angststoornissen hun aandacht eerder zullen richten op angstopwekkende situaties of voorwerpen; dat ze gevaar overschatten; dat ze het eigen vermogen onderschatten om positief met gevaar om te gaan; dat ze zich vaker angstopwekkende situaties herinneren; en dat ze onduidelijke situaties eerder als gevaarlijk interpreteren.
Conditioneren (klassiek)
In de context van angst: als kinderen in een reflex angstig reageren op een situatie die lijkt op een eerdere angstige situatie of een eerder psychotrauma.
Coping (stijl) (vaardigheden)
Adequaat leren omgaan met angsten.
Dappere Kat
Het programma VRIENDEN bouwt voort op dit programma.
Debriefen
Hierbij worden slachtoffers aangemoedigd uitgebreid over hun psychotrauma te praten, iets wat gebruikelijk was bij klachten bij PTSS maar minder wordt toegepast omdat het deze klachten kan verergeren.
Denken + Doen = Durven
Een (individuele) interventie voor kinderen en jongeren tussen 8 en 18 jaar. In vijftien bijeenkomsten leren zij nieuw gedrag aan om met hun angst om te kunnen gaan. Deze interventie heeft ook enkele bijeenkomsten voor ouders.
EMDR (Eye Movement Desensitization & Reprocessing)
Behandeling waarbij het werkgeheugen belast wordt (onder andere door oogbewegingen) terwijl teruggedacht wordt aan een traumatische ervaring. Deze behandeling lijkt veelbelovend voor kinderen en adolescenten met PTSS als gevolg van één traumatische gebeurtenis.
Emotie (basis-) (drie bestanddelen van)
De basisvarianten zijn angst, vreugde, verbazing, woede, verdriet en walging. Alle varianten hebben gedragskenmerken, lichaamskenmerken en cognitieve kenmerken.
Exposure
Kinderen met de separatieangststoornis, de specifieke fobie en selectief mutisme stapje voor stapje blootstellen aan de bron van angst, van de allergemakkelijkste tot de allermoeilijkste situaties. Dit is een belangrijk onderdeel van (cognitieve) gedragstherapie.
Fobie (school-) (sociale) (specifieke)
Duidelijke en aanhoudende irreële en extreme angst. Verschillende vormen zijn mogelijk: bijvoorbeeld angst bij de aanwezigheid van of het denken aan een specifieke situatie of prikkel, of sociale angst (waaronder de angst om naar school te gaan).
GAS (gegeneraliseerde-angststoornis)
Kinderen met deze stoornis maken zich buitensporig zorgen over wat er in de toekomst allemaal mis zou kunnen lopen, zonder dat daar aanleiding voor is.
Gedrag (overbeschermend)
Het handelen, en in het bijzonder het ouderlijk handelen op een erg voorzichtige manier als het gaat om angst. Hierdoor krijgt het kind minder gemakkelijk vertrouwen in het eigen kunnen, waardoor het ouderlijk gedrag blijft bestaan en het kind angstig blijft, enzovoort.
Gedragsinhibitie
Een geremd temperament.
Gehechtheid
Affectieve band van een kind met een opvoeder met wie het kind geregeld omgaat en aan wie het troost en veiligheid ontleent in tijden van angst en spanning.
Gehechtheidsfiguur
De opvoeder met wie het kind geregeld omgaat en aan wie het troost en veiligheid ontleent in tijden van angst en spanning.
Gehechtheidsorganisatie
De manier waarop de gehechtheid van een kind georganiseerd is.
Gezinsfunctioneren
Hoe een gezin 'werkt'. Als bijvoorbeeld het gezinsklimaat onveilig is, is dit een risicofactor voor een angststoornis bij het kind.
Hypochondrie
Overdreven angst dat je een ernstige ziekte onder de leden hebt.
Kanjertraining
Een preventieprogramma bedoeld voor kinderen van 4 tot 16 jaar die problemen hebben in de omgang met anderen.
Leeftijd (mentale)
Hoe oud je bent, in jaren, maar ook - en hier in het bijzonder: hoe ver je bent in je emotionele, sociale, fysieke en cognitieve ontwikkeling.
Leerervaringen (negatieve)
(Negatieve) ondervindingen, door klassiek conditioneren, voorbeeldgedrag of negatieve informatie. Deze negatieve ondervindingen spelen een grote rol bij het ontstaan van angststoornissen, maar moeten wel altijd gepaard gaan met andere risicofactoren om een angststoornis te veroorzaken.
Levensvaardigheden (lesprogramma)
Training voor middelbare scholieren. In zeventien lessen leren ze gedachten, gevoelens en gedragingen adequaat te herkennen, te benoemen en ermee om te gaan.
OCS (obsessieve-compulsieve stoornis)
Kinderen met deze stoornis hebben last van steeds terugkerende dwanggedachten of dwanghandelingen, en meestal van een combinatie daarvan. De dwanggedachten hebben een nare inhoud, en de dwanghandelingen moeten die inhoud neutraliseren: 'Mijn moeder gaat dood, tenzij ik ...' Op korte termijn verminderen de dwanghandelingen de nare gedachten, maar op langere termijn houden ze die juist in stand.
Opvoedingsstijl
Manier van opvoeden. Overmatige controle van ouders, zoals veel regels en veel toezicht, hangt samen met angst bij kinderen.
Overgeneraliseren
Wanneer angstige kinderen bijvoorbeeld denken: 'Ik kan nooit wat'.
Paniekstoornis
We spreken van deze stoornis als er paniekaanvallen zijn die voldoen aan twee van de volgende drie voorwaarden. Ze moeten regelmatig en onverwacht terugkeren; op ten minste één van de aanvallen volgt minstens één maand bezorgdheid over de gevolgen; en/of iemand gaat situaties of handelingen vermijden vanuit het idee dat hij zo mogelijke paniekaanvallen kan voorkomen.
Personaliseren
Wanneer angstige kinderen bijvoorbeeld denken: 'Het komt altijd door mij'.
Piekeren
Je in gedachten voorbereiden op iets wat je eng vindt. Als je dit niet kunt stopzetten, kom je in een negatieve spiraal terecht. Je kunt gaan overgeneraliseren ('Ik kan nooit wat'), personaliseren ('Het komt altijd door mij') of catastroferen ('Dit loopt helemaal mis').
Psycho-educatie
Onderdeel van een behandeling voor angststoornissen. Dit bestaat uit het uitleggen aan kind en ouders wat normale angst is en welke functie die heeft, en dat excessieve angst een kwestie van aanleg kan zijn.
PTSS (posttraumatische-stressstoornis)
Stoornis die optreedt na ofwel een eenmalige ingrijpende levensgebeurtenis, ofwel ingrijpende gebeurtenissen die langdurig of bij herhaling plaatsgevonden hebben.
SAS (separatieangststoornis)
Een kind met deze stoornis wordt extreem en buitensporig angstig bij de gedachte dat het van zijn gehechtheidsfiguren gescheiden wordt of kan worden. Zo'n kind verzet zich hevig tegen een oppas, een nachtje logeren of naar school gaan.
Selectief mutisme
Consequent niet spreken in sociale situaties waarin dat wel wordt verwacht, zoals op school. Tegelijkertijd praat het kind bijvoorbeeld thuis wel, dus het kan wel spreken.
Separatieangst
Angst bij de gedachte dat je van een gehechtheidsfiguur gescheiden wordt of kan worden.
Sociale-angststoornis
Duidelijke, aanhoudende en irreële angst voor situaties waarin men iets moet presteren en waarbij men door anderen kritisch wordt beoordeeld. Het kan uitmonden in vermijdingsgedrag en paniekaanvallen.
SSRI's (selective serotonin reuptake inhibitors)
Deze medicijnen blokkeren de heropname van serotonine in neuronen. Ze kunnen tijdelijk door een arts worden voorgeschreven bij kinderen met angststoornissen, als CGT niet of onvoldoende werkt. Deze medicijnen staan bekend als antidepressiva en ze zijn alleen bedoeld voor volwassenen. Het is onbekend welke effecten gebruik bij kinderen heeft op de lange termijn.
Temperament (geremd)
Individuele reactiewijze die grotendeels genetisch bepaald is. Als dit 'geremd' is dan spreken we van gedragsinhibitie. Gedragsinhibitie laatste speelt bij angststoornissen speelt een belangrijke rol.
Therapie (multimodale) (cognitieve gedrags-)
Behandeling (van angststoornissen). Een multimodale behandeling betekent een combinatie van psycho-educatie, cognitieve gedragstherapie, gezinstherapie en zo nodig ook medicamenteuze therapie. Deze combinatie werkt het best.
Vermijdingsgedrag
Niet willen nadenken over wat er is gebeurd, en vermijden van externe stimuli zoals de plaats van het psychotrauma of situaties die daarop lijken.
Voedselneofobie
Angst voor nieuw voedsel.
Voorbeeldgedrag
Wanneer het handelen van opvoeders als voorbeeld dient voor kinderen. Als opvoeders erg angstig reageren op een traumatische gebeurtenis zoals een natuurramp, raketaanval of terroristische aanval, kan deze gebeurtenis bij vooral jonge kinderen PTSS uitlokken.
VRIENDEN
Een interventie die in Nederland wordt gebruikt voor kinderen en jongeren met angststoornissen tussen 4 en 16 jaar. Dit programma is ook te gebruiken als preventiestrategie. De kinderen leren, meestal in groepsverband, dat gevoelens, gedachten en gedrag met elkaar zijn verweven. Vervolgens leren ze hoe je kunt omgaan met gevoelens van angst en depressie, en hoe je deze gevoelens kunt beïnvloeden. Er zijn ook enkele bijeenkomsten voor ouders. Er wordt gebruikgemaakt van zeven makkelijk te onthouden stappen.
Walgingsgevoeligheid
Sensitiviteit voor dingen die als onhygiënisch, onaanvaardbaar, oneetbaar of op een andere manier weerzinwekkend worden ervaren.
Zippy's Vrienden
Lesprogramma voor kinderen van 5 tot 8 jaar, waarmee kinderen copingstrategieën aanleren, waardoor hun sociaal-emotionele vaardigheden verbeteren. Deze algemene training van sociale vaardigheden op school heeft preventieve effecten op angststoornissen.
Sets found in the same folder
Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeug…
65 terms
Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeug…
23 terms
Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeug…
24 terms
Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeug…
33 terms
Other sets by this creator
Chinees? 'n Makkie! Deel 4, Les 24
14 terms
Chinees? 'n Makkie! Deel 4, Les 23
12 terms
Chinees? 'n Makkie! Deel 4, Les 22
20 terms
Chinees? 'n Makkie! Deel 4, Les 21
12 terms