Home
Subjects
Textbook solutions
Create
Study sets, textbooks, questions
Log in
Sign up
Upgrade to remove ads
Only $35.99/year
Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen - Hoofdstuk 16
STUDY
Flashcards
Learn
Write
Spell
Test
PLAY
Match
Gravity
Middelengebruik en middelenmisbruik
Terms in this set (65)
Adolescentie
De overgangsfase tussen kindertijd en volwassenheid, in ons land de periode tussen het 11e en 21e jaar. Het begint met de lichamelijke rijping, de puberteit.
Afhankelijkheid (geestelijk) (lichamelijk)
Het lichaam vertoont onttrekkingsverschijnselen als de gebruiker ergens mee stopt (de lichamelijke reactie), en/of de gebruiker heeft iets nodig om normaal te kunnen functioneren (de geestelijke reactie).
Alcohol (-vergiftiging)
Drank die ethanol bevat. Het is een verslavend middel en een downer; een middel met een kalmerende en ontspannende werking. Bingedrinken kan leiden tot ongecoördineerde loop en spraak, duizeligheid, concentratiegebrek en 'uitvallen', tot aan een coma toe.
Amfetamine
Een stimulerend middel, oftewel een upper. De gebruiker krijgt het gevoel - en dat is meestal niet terecht - dat hij meer energie heeft en alerter is. Andere uppers zijn bijvoorbeeld: cocaïne, nicotine, cafeïne.
Arousal
De psychomotorische stimulatie (opwinding) die vrijwel alle psychoactieve middelen veroorzaken direct na inname.
Bad trip
Een panische reactie na het gebruik van bijvoorbeeld lsd of paddo's.
Bingedrinken
Vijf glazen alcohol of meer bij één gelegenheid drinken.
Biopsychosociaal model
Theorie die in de ontwikkelingspsycho(patho)logie wordt gebruikt. Uitgangspunt van deze theorie is dat er gekeken wordt naar de wisselwerking tussen biologische, psychische en sociale aspecten van gedrag.
Blowen
Cannabis gebruiken door het roken ervan.
Brains4use
Een programma voor jongeren met middelenmisbruik uit justitiële instellingen. Een goed onderbouwde methode waarbij na het doorlopen van het programma het middelengebruik afneemt en terugval in delinquent gedrag voorkomen kan worden. Het is een voorbeeld van secundaire of selectieve preventie. Deze preventie is gericht op jongeren met een hoog risico, zoals kinderen van verslaafde ouders, jongeren met een LVB en jongeren uit het speciaal onderwijs.
Cafeïne
Een stimulerend middel, oftewel een upper. De gebruiker krijgt het gevoel - en dat is meestal niet terecht - dat hij meer energie heeft en alerter is. Andere uppers zijn bijvoorbeeld: cocaïne, amfetamine, nicotine.
Cannabidiol
Stof die, naast THC, óók in sommige soorten cannabis zit. Waarschijnlijk verkleint deze stof de effecten van psychoses, terwijl THC de kans op psychoses juist vergroot.
Cannabis
Marihuana. Wordt gewonnen uit de bloemtoppen van de hennepplant.
CGT (cognitieve gedragstherapie)
Therapievorm die vooral wordt ingezet bij jongeren met alcoholmisbruik, om te proberen de kennis over hun gedrag met betrekking tot alcohol te vergroten en de opvattingen erover te veranderen. Sinds kort wordt de therapie ook succesvol ingezet bij jongeren en jongvolwassenen met een gameverslaving.
Cocaïne
Een stimulerend middel, oftewel een upper. De gebruiker krijgt het gevoel - en dat is meestal niet terecht - dat hij meer energie heeft en alerter is. Andere uppers zijn bijvoorbeeld: amfetamine, nicotine, cafeïne.
Cognitie (bewust) (expliciet) (impliciet) (onbewust)
Gedachte of opvatting. Bijvoorbeeld positieve verwachtingen, zoals 'Dit middel ontspant me' (expliciet/bewust). Een andere vorm (impliciet/onbewust) speelt vooral een rol bij het in stand houden van het gebruik. In dat geval denken ervaren drinkers eerder aan 'hun' middel en ze laten zich meer leiden door automatische processen dan onervaren gebruikers; ze krijgen bijvoorbeeld trek op een bepaald uur van de dag of in een bepaalde sociale situatie, zoals een maaltijd of een receptie.
Comazuipen
Een extreme variant van bingedrinken.
Craving
Het onbedwingbare verlangen - ook wel 'trek' of 'obsessieve hunkering' genoemd - om het middel te gebruiken. Het is een van de drie termen die in de DSM-5 worden gebruikt om misbruik/verslaving te definiëren.
Crosssensitisatie
Wanneer de gevoeligheid voor het ene middel de gevoeligheid voor het andere middel vergroot.
Drugs (hard-) (soft-)
Genotmiddelen die verboden zijn, zoals xtc en GHB, en genotmiddelen die worden gedoogd (dat wil zeggen: middelen die als minder schadelijk worden gezien en waarvan je kleine hoeveelheden in bezit mag hebben), maar die wel verboden zijn voor personen jonger dan 18, bijvoorbeeld cannabis.
Elektronische sigaret
Elektronisch apparaatje dat roken simuleert. Door verhitting van een vloeistof wordt een aerosol gevormd die door de gebruiker wordt ingeademd.
Energiedrankjes
Het meest gebruikte 'middel' onder scholieren uit Nederland. Wordt sinds de jaren negentig van de vorige eeuw verkocht (in bijvoorbeeld de supermarkt). Het bevat cafeïne.
Escapisme
Iets doen om stress te onderdrukken of problemen te 'vergeten'. Middelen kunnen hiervoor worden gebruikt. Als dat aan de hand is, is het risico groot dat het gebruik ontaardt in misbruik.
Feedback
Letterlijk: terugkoppeling. Meestal betreft het informatie die aan personen over hun gedrag gegeven wordt. In dit geval een methode ter preventie van middelenmisbruik. Een arts kan bijvoorbeeld mondeling het drankgebruik van een jongere vergelijken met dat van leeftijdgenoten. Dat kan zinvol zijn, omdat jongeren in de regel de omvang van hun middelengebruik bagatelliseren en de gevolgen ervan onderschatten.
Gamen
Elektronische spellen spelen op computer, laptop of telefoon. Het spel heeft een duidelijk wedstrijdelement en verhoogt de arousal (spanning) bij de deelnemer.
Gebruik (dwangmatig) (experimenteel) (recreatief)
Het tot je nemen van een middel of het vertonen van gedrag dat onderdeel kan zijn van een verslaving. Als dit dwangmatig is, dan is er sprake van afhankelijkheid. Het kan ook incidenteel oftewel experimenteel zijn. Of herhaaldelijk, om stress tegen te gaan en te ontspannen (recreatief).
Genotmiddelen
Stoffen die je kunt innemen die je lichaam niet zelf kan produceren, maar die wel lijken op lichaamseigen stoffen en de functie daarvan kunnen vergroten. Het zijn psychoactieve stoffen: ze zijn bedoeld om het psychisch functioneren te veranderen.
Gespreksvoering (motiverende)
Een methode om de motivatie voor een behandeling bij een persoon te vergroten. Het is een benadering die succesvol kan zijn bij adolescenten die middelen misbruiken of verslaafd zijn. Er wordt gebruikgemaakt van technieken als open vragen stellen, en uitspraken van de jongere over positieve veranderingen bekrachtigen.
Gezinstherapie
Benadering die succesvol kan zijn bij adolescenten die middelen misbruiken of verslaafd zijn. Het gezin wordt bij de behandeling betrokken, omdat het gedrag van de ouders en het gezinsfunctioneren kunnen bijdragen aan het in stand houden van het gedrag, maar ook aan het veranderen ervan.
Gezonde School
Programma dat in de hoogste klassen van de basisschool en de eerste klassen van het voortgezet onderwijs wordt gegeven (het programma Helder op School is een onderdeel hiervan). Bedoeld als primaire preventie bij middelengebruik. Dergelijke programma's blijken weinig invloed te hebben op het gebruik, doordat deze programma's geen positieve effecten kunnen hebben als de context waarin ze worden gegeven niet dezelfde boodschap uitstraalt. Verminderen of uitstellen van alcoholgebruik is moeilijk wanneer drank overal is te krijgen en het normaal is om te drinken, iets wat in onze maatschappij het geval is.
GHB
24-hydroxybutaanzuur of gamma-hydroxyboterzuur. Een harddrug en een downer; een middel met een kalmerende en ontspannende werking. Andere voorbeelden van downers zijn heroïne, alcohol en slaapmiddelen.
Gokstoornis
Stoornis met betrekking tot kansspelen.
Gokverslaving
Een afhankelijkheid hebben op het gebied van kansspelen.
Helder op School
Programma dat in de hoogste klassen van de basisschool en de eerste klassen van het voortgezet onderwijs wordt gegeven (onderdeel van het bredere programma Gezonde School). Bedoeld als primaire preventie bij middelengebruik. Dergelijke programma's blijken weinig invloed te hebben op het gebruik, doordat deze programma's geen positieve effecten kunnen hebben als de context waarin ze worden gegeven niet dezelfde boodschap uitstraalt. Verminderen of uitstellen van alcoholgebruik is moeilijk wanneer drank overal is te krijgen en het normaal is om te drinken, iets wat in onze maatschappij het geval is.
Heroïne
Diacetylmorfine. Een harddrug en een downer; een middel met een kalmerende en ontspannende werking. Andere voorbeelden van downers zijn GHB, alcohol en slaapmiddelen.
Hersenziekte
Zo wordt verslaving ook wel genoemd, omdat door middelengebruik de hersenen veranderd c.q. beschadigd zijn. Dit heeft vooral gevolgen voor het oordeelsvermogen. Om die reden gaat het bij niet-stoppen met gebruik niet zozeer om 'niet willen', maar om 'niet kunnen'.
Internetgamingstoornis
Stoornis op het gebied van online games. Deze stoornis is in de DSM-5 opgenomen in de paragraaf van aandoeningen waar nog nader onderzoek naar nodig is. Pas daarna krijgt deze mogelijk het predicaat 'echte stoornis'.
Intoxicatie (acute)
Denk hierbij wat alcohol betreft aan een vergiftiging die kan ontstaan door bingedrinken, en die zich onder meer uit in een ongecoördineerde loop en spraak, duizeligheid, concentratiegebrek en 'uitvallen', tot aan een coma toe. Bij cannabis is onder meer sprake van een sterk veranderde stemming (euforie of juist angst), een slecht oordeelsvermogen, een verstoorde tijdsbeleving en sociale teruggetrokkenheid.
Kwetsbaarheid-stressmodel
Concept gebaseerd op kwetsbare factoren (vaak kindgebonden en/of aangeboren factoren) en stressfactoren (deze liggen meestal in de omstandigheden, zoals die binnen het gezin, het onderwijs en vriendschappen). Om verslavingsgedrag te begrijpen moet je rekening houden met beide factoren.
Lachgas
Distikstof(mono)oxide. Gas dat gebruikt wordt bij verdovingen, maar ook als genotmiddel. Dat laatste is relatief nieuw. De effecten treden vrijwel meteen op: het geeft een gevoel van bijna-bewustzijnsverlies, het lijkt een beetje op dronkenschap.
MDFT (Multidimensional Family Therapy, multidimensionale gezinstherapie)
Vorm van gezinstherapie. Hierbij krijgen niet alleen jongeren een plek in de behandeling, maar ook hun ouders en het gezin, én sociale systemen daarbuiten, zoals school, justitie en werk. Het idee daarachter is dat positieve effecten op verschillende gebieden elkaar versterken. Deze therapie houdt daarnaast nadrukkelijk rekening met comorbiditeit, zoals internaliserende stoornissen en crimineel gedrag.
Mescaline
Een bewustzijnsveranderend middel. Indianen in Midden-Amerika gebruiken het al eeuwenlang volgens bepaalde voorschriften tijdens hun religieuze rituelen, om zo met de goden te kunnen communiceren. Westerse jongeren gebruiken het ook, maar in een heel andere context en met heel andere verwachtingen.
Middelen (bewustzijnsveranderende) (gedoogde) (kalmerings-) (psychoactieve) (slaap-) (stimulerende) (trip-) (verdovende)
Stoffen, ook wel genotmiddelen genoemd, die je kunt innemen die je lichaam niet zelf kan produceren, maar die wel lijken op lichaamseigen stoffen en de functie daarvan kunnen vergroten. Het zijn psychoactieve stoffen: ze zijn bedoeld om het psychisch functioneren te veranderen.
Middelenafhankelijkheid
Ongewenst gevolg van middelengebruik. Het lichaam vertoont onttrekkingsverschijnselen als de gebruiker stopt met een middel (de lichamelijke reactie), en/of de gebruiker heeft het middel nodig om normaal te kunnen functioneren (de geestelijke reactie).
Middelenmisbruik
Wanneer het gebruik van middelen problematisch is en op een stoornis wijst.
Nicotine
Een stimulerend middel, oftewel een upper. De gebruiker krijgt het gevoel - en dat is meestal niet terecht - dat hij meer energie heeft en alerter is. Andere uppers zijn bijvoorbeeld: cocaïne, amfetamine, cafeïne.
Onttrekkingsverschijnselen
Vertoningsvormen van onthouding van een bepaald middel. Voorbeelden zijn: transpireren, vermoeidheid, huilbuien, enzovoort.
Opiaten
Alkaloïden, zoals deze gevonden worden in opium, een extract uit de zaaddoos van de papaver. Heroïne is hier ook een voorbeeld van.
Paddo's
Verzamelnaam voor psilocybine- en psilocinehoudende paddenstoelen, die bekendstaan om hun hallucinogene en psychedelische werking. Het zijn harddrugs. Deze zijn niet ongevaarlijk, maar hebben vergeleken met alcohol weinig verslavende kenmerken. Wel zijn ze in Nederland verboden.
Peergroup
Leeftijdgenoten. Meestal wordt hiermee de vriendengroep bedoeld. Naast de leeftijd hebben vrienden vaak interesses met elkaar gemeen.
Polygebruik
Gebruik van verschillende middelen in eenzelfde periode.
Preventure
Een programma gericht op jongeren die een hoog risico lopen op overmatig alcoholgebruik. Het programma heeft betere resultaten dan universele-preventieprogramma's. Het is een voorbeeld van secundaire of selectieve preventie. Deze preventie is gericht op jongeren met een hoog risico, zoals kinderen van verslaafde ouders, jongeren met een LVB en jongeren uit het speciaal onderwijs.
Problematiek (dubbele)
Het tegelijkertijd vóórkomen van een psychische stoornis én een stoornis in het gebruik van een middel.
Risicoperceptie
Hoe 'gevaarlijk' iets wordt ingeschat.
Sensitisatie
Een aanpassing van de hersenen aan het middelengebruik. Daardoor (1) verlangen gebruikers steeds sneller naar het middel en (2) heeft het gebruik bij hen grotere belonende effecten dan bij mensen die voor het eerst gebruiken.
Sociale media
Verzamelbegrip voor online platformen waar de gebruikers zelf de inhoud (teksten, foto's, video's en dergelijke) verzorgen.
Stof (lichaamseigen) (psychoactieve)
Een substantie die je lichaam zelf kan produceren (lichaamseigen), of een substantie die je lichaam niet zelf kan produceren maar die er wel op lijkt en die, na inname, de functie van de lichaamseigen substantie (het veranderen van het psychisch functioneren) kan vergroten.
THC
De werkzame stof in cannabis.
Tolerantie
Slaat op de hoeveelheid van een middel dat een persoon nodig heeft om het gewenste effect te bereiken. Bij regelmatig gebruik betekent dit dat de gebruiker steeds meer van een middel nodig heeft om dit te bereiken.
Verslaving
Afhankelijkheid en dwangmatig gebruik. Gestoord gebruik kan hiertoe leiden.
Vierfasenmodel
Het proces dat leidt tot afhankelijkheid/verslaving. In dit proces kun je vier fasen onderscheiden, die in de praktijk in elkaar overlopen: experimenteel gebruik, veelvuldig gecontroleerd recreatief gebruik, misbruik en uiteindelijk verslaving.
Waterpijp
Instrument voor het roken van marihuana (of gearomatiseerde tabak).
Wiet-Check
Een voorbeeld van een interventie gebaseerd op motiverende gespreksvoering. Doel is jongeren te motiveren om het gebruik te minderen of te stoppen.
Xtc
Pil die onder meer de stof MDMA bevat. Het is een harddrug, en een oppeppend én bewustzijnsveranderend middel. Gebruik ervan kan leiden tot oververhitting van het lichaam (en zelfs de dood), en tot beschadiging van de hersenen.
Zelfmedicatie
Het gebruik van middelen zonder recept van een arts, met als doel om 'op eigen houtje' een probleem, zoals angst of stress, te verminderen.
Sets found in the same folder
Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeug…
39 terms
Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeug…
23 terms
Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeug…
24 terms
Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeug…
33 terms
Other sets by this creator
Chinees? 'n Makkie! Deel 4, Les 24
14 terms
Chinees? 'n Makkie! Deel 4, Les 23
12 terms
Chinees? 'n Makkie! Deel 4, Les 22
20 terms
Chinees? 'n Makkie! Deel 4, Les 21
12 terms