Home
Subjects
Textbook solutions
Create
Study sets, textbooks, questions
Log in
Sign up
Upgrade to remove ads
Only $35.99/year
U21-36 - Werkwoorden vertalen (N --> F)
STUDY
Flashcards
Learn
Write
Spell
Test
PLAY
Match
Gravity
Terms in this set (60)
zijn
être
hebben
avoir
gaan
aller
maken / doen
faire
komen
venir
willen
vouloir
kunnen / mogen
pouvoir
nemen
prendre
leren
apprendre
begrijpen
comprendre
plaatsen / zetten
mettre
moeten
devoir
weten
savoir
kennen
connaître
beginnen
commencer
houden van
aimer
zingen
chanter
dragen
porter
zoeken
chercher
spelen
jouer
blijven
rester
kijken
regarder
denken
penser
wonen
habiter
binnengaan
entrer
terugkeren
rentrer
telefoneren
téléphoner
chatten
chatter
dansen
danser
luisteren
écouter
surfen
surfer
tonen
montrer
spreken
parler
werken
travailler
geven
donner
helpen
aider
doorbrengen
passer
vallen
tomber
eten
manger
vertellen
raconter
zwemmen
nager
aankomen
arriver
tellen
compter
vinden
trouver
vragen
demander
tellen
coûter
stoppen
arrêter
sluiten
fermer
heten
s' appeler
opstaan
se lever
zich wassen
se laver
zich aankleden
s'habiller
zich amuseren
s'amuser
wandelen
se promener
naar buiten gaan
sortir
vertrekken
partir
slapen
dormir
wachten
attendre
horen
entendre
verkopen
vendre
Sets found in the same folder
En Action 6 Unité 35: Vite, tu dois te lever!
5 terms
En action R33-36 - Woordenschat (F --> N)
62 terms
En Action 6 Unité 25: Ma journée!
26 terms
En action R29-32 - Woordenschat (F --> N)
85 terms
Other sets by this creator
U21-36 - Woordenschat (N --> F)
317 terms
U21-36 - Woordenschat (F --> N)
317 terms
U21-36 - Werkwoorden vertalen (F --> N)
60 terms
En action Rév33-36 - Woordenschat (F --> N)
59 terms
Other Quizlet sets
Human Body Quiz #4
18 terms
Journalism- Law and Ethics
23 terms
Exam 2 Vocab (skeletal/nervous/respiration system)
294 terms
social studies ch.9 test study guide
28 terms