attendrewachtendescendreafdalen, naar beneden gaans'habillerzich (aan)kledenparlersprekensauterspringenvendreverkopenvoirzien, bezoeken, begrijpenavantvoortout de suiteonmiddellijkQue de monde!Wat een volk!Je viens tout de suite.Ik kom onmiddellijk.J'ai peur.Ik ben bang.J'ai soif.Ik heb dorst.Ce n'est pas dangereux.Het is niet gevaarlijk.Je suis fatigué(e).Ik ben moe.Tu m'attends?Wacht je op mij?