hello quizlet
Home
Subjects
Expert solutions
Study set
Folder
Class
Log in
Sign up
Map 2, Activiteiten 4 en 7
Flashcards
Learn
Test
Match
aanraden
Click the card to flip 👆
conseiller
Click the card to flip 👆
1 / 62
Flashcards
Learn
Test
Match
Created by
MmeDuboisA
Teacher
Terms in this set (62)
aanraden
conseiller
aantrekkelijk(e)
attirant, attrayant
advies (-viezen), het
conseil, le
eindigen
finir
flaptekst(en), de
texte de la couverture, le
inroepen (de hulp -)
appeler (l'aide)
liefde, de
amour, l'
paspoort (-poorten), het
passeport, le
recensie(s), de
critique, la
stiekem
en cachette
uitlezen
lire, achever la lecture
de flaptekst :
le texte de couverture
gewoon :
simplement
antwoord vinden op :
trouver réponse à
volgens :
selon
eigen :
propre (à soi)
dagelijks :
quotidien
gebruiken :
utiliser
vooral :
surtout
toch nog :
malgré tout, finalement
uitzoeken :
tirer au clair
de hulp van iemand inroepen : :
appeler quelqu'un à son aide
de liefde
l'amour
zijn vrienden houden :
conserver ses amis
het moeilijk hebben om te... :
avoir des difficultés pour...
enkele uurtjes :
quelques heures
uit elkaar gaan :
s'éloigner l'un de l'autre, se séparer
zich voelen :
se sentir
het lijkt me... :
il me semble...
het belangrijkste :
le plus important
eindigen :
finir
veranderen :
changer
uitdrukken
exprimer
verliefd zijn op
être amoureux de
gympje(s), het
tennis, basket
los (losse kleren)
léger (vêtements non serrants)
merkbroek(en), de
pantalon de marque, le
merkkleren, de
vêtements de marque, les
merkloos (-loze)
sans marque
oproepen
évoquer, appeler
strak(ke)
serrant, raide
tegenvallen
décevoir
toneelstuk(ken), het
pièce de théâtre, la
zakdoek(en), de
mouchoir, le
de activiteit :
l'activité
het feest, de fuif :
la fête
het concert :
le concert
het uitstapje :
l'excursion
de verkleedpartij :
le fête costumée
het toneelstuk :
la pièce de théâtre
aanwezig X afwezig :
présent X absent
meegaan :
accompagner
de sfeer :
l'atmosphère
saai :
ennuyeux
geweldig :
formidable
meevallen :
dépasser les espérances
het lawaai :
le bruit
ruzie maken :
se disputer
het hapje :
l'en-cas
uitlachen :
se moquer de
pesten :
embêter
roddelen :
colporter des ragots (sur)
Other sets by this creator
4N2 Connecteurs (Rit 3 TT4)
39 terms
Get Up 6 - Unit 7 (part 2) - Is this a man's…
50 terms
Get Up 6 - Unit 7 - How to talk about a work…
71 terms
TP 4N2 61-85
27 terms
Other Quizlet sets
Chapter 26
81 terms
Biology Test one review
21 terms
Hematology- SmartyPANCE modules
175 terms
Images
ECO Final
41 terms
1/2