Home
Subjects
Textbook solutions
Create
Study sets, textbooks, questions
Log in
Sign up
Upgrade to remove ads
Only $35.99/year
Doelgroepen 2 hoofdstuk 1: personen met een visuele beperking.
STUDY
Flashcards
Learn
Write
Spell
Test
PLAY
Match
Gravity
Doelgroepen 2 Ortho KdG 20/21
Terms in this set (63)
3 indelingen visuele beperking
1. oftamologische indeling
2. etiologische indeling
3. functionele indeling
oftamologische indeling
indeling die gebaseerd is op het vaststellen of meten van het visuele waarnemingsvermogen
cormobiditeit
de beperking die meestal optreed in beide gebieden, gezichtsscherpte en gezichtsveld, in beide ogen.
een persoon met een visuele beperking
een persoon met ernstige stoornissen aan gezichtsscherpte en/of gezichtsveld die een beperking kunnen meebrengen.
gezichtsscherpte/visus
de kegeltjes, waarnemen van kleuren, scherp zien en daglicht zien. dit laat toe bijzonderheden en vormen van voorwerpen te onderscheiden.
gezichtsscherpte wordt bepaald door...
de grootte van het kleinste voorwerp dat op een bepaalde afstand duidelijk kan gezien worden, niet enkel de afstand van het voorwerp, maar ook de afstand waarop het zich bevindt bepalen hierbij de grootte van het netvliesbeeld. wordt door middel van letters of figuren van verschillende groottes bepaald.
breuk gezichtsscherpte
de afstand waarop iemand een voorwerp kan zien / de afstand waarop iemand met een normaal gezichtsvermogen dit voorwerp kan zien.
meten van de visus bij jongere kinderen of kinderen met een meervoudige beperking gebeurt met...
een geautomatiseerde auto- en photorefractometer
in België wordt een persoon als blind beschouwd wanneer...
de gezichtsscherpte van het beste oog, met correctie door een bril of lenzen, op afstand minder is dan 1/20.
In België wordt een persoon zwaar slechtziend beschouwd wanneer...
het gezichtsvermogen van het beste oog, met correctie door een bril of lenzen, op afstand hoger is dan 1/20, maar lager of gelijk aan 3/10.
in België wordt een persoon niet slechtziend beschouwd wanneer...
er met correctie van een bril of lenzen een optimaal zicht is.
gezichtsveld
het totale gebied dat overzien kan worden als men het hoofd en de ogen volkomen stilhoud. deze van beide ogen overlappen elkaar. is ook periferie: de staafjes, het nachtzicht, de oriëntering en waarschuwing. wordt meestal voor elk oog apart bepaald.
gele vlek/macula
zorgt voor scherpzicht in het centrale gezichtsveld. hier liggen de meeste kegeltjes waarmee we scherp zien in daglicht en kleuren kunnen waarnemen. ligt middenachter op het netvlies.
perifeer gezichtsveld
heeft de rol van waarschuwingsapparaat en is noodzakelijk voor de oriëntering. ligt aan de rand van het netvlies.
meten van gezichtsveld gebeurd met...
een perimeter
perimeter
een koepel met centraal een spiegeltje in waarop de persoon zijn blik moet fixeren en ondertussen beweegt er een lichtje doorheen de koepel, de persoon moet aangeven wanneer hij het lichtje waarneemt
normaal gezichtsveld
horizontale projectie = 160° en de verticale projectie = 130°
gezichtsveld van een blind persoon
minder dan 10°
gezichtsveld van een zwaar slechtziendpersoon
tussen de 10° en 20°
gezichtsveld van een matig of licht slechtziendpersoon
minder dan het optimale, maar meer dan 20°
In België is een persoon blind wanneer zijn gezichtsscherpte...
0 of minder dan 1/20 is voor het beste oog en/of als het gezichtsveld gereduceerd is tot 10°of minder. gemeten met correctie van een bril of lenzen.
optisch systeem
beide ogen, de gezichtsbanen en het optisch centrum in de hersenen.
2 soorten oogletsels
1. stoornissen aan de ogen en oogspieren = oculaire stoornissen (OVS)
2. stoornissen aan de gezichtsbanen of het optisch centrum in de hersenen = cereberale visusstoornissen (CVS) of cereberale visuele inperkingen (CVI)
OVS of oculaire visuele stoornissen
stoornissen aan de ogen en oogspieren.
vb. cataract, glaucoom, ablatio retina,...
CVS/cereberale visusstoornissen of CVI/cereberale visuele inperkingen
stoornissen aan de gezichtsbanen of het optisch centrum van de hersenen. bij deze aandoening wordt de informatie in de hersenen niet juist verwerkt.
diverse uitingsvormen: richting blik, aandachtspanne, houding en omgeving.
2 profielen/soorten:
1. aangeboren = diffuus en sterk evoluerend.
2. niet aangeboren = afgelijnde functie-uitval
functionele diagnostische benadering
geeft meer aangrijppunten voor de nodige begeleiding van kinderen met een visuele beperking. baseert zich op het resterende gezichtsvermogen.
maakt onderscheid tussen: personen die GEEN enkele visuele reactie vertonen, personen met MINIMALE visuele reactie en personen die zich visueel KUNNEN ORIËNTEREN, maar toch STOORNISSEN VERTONEN in gezichtsscherpte, gezichtsveld of zien van kleuren.
andere oorzaken (naast de lokalisatie van het letsel) die een visuele beperking kunnen veroorzaken:
erfelijke factoren, problemen tijdens zwangerschap, problemen rond geboorte (vb zuurstof tekort), verwondingen en vergiftiging, chronische ziekten, tumoren in het netvlies, neurologische ziekten, hersenletsel na trauma en veroudering.
waarom kampen lage inkomen landen vaak met visuele problemen
er is een te kort aan medische voorzieningen.
welke visuele aandoening is de voornaamste oorzaak van blindheid bij West-Europese 50-plussers het meest
Cataract
diensten en voorzieningen die instaan voor personen met een visuele aandoening/beperking
Kind en gezin (vroege onderkenning), artsen (diagnostiek), vroeg begeleiding/thuisbegeleiding, onderwijs: type 6, DOP (dienst ondersteuningsplan), heropleiding volwassenen, VERBES, JOVO, SENZO VZW, Aiditi vzw en centrum voor visuele revalidatie, begeleiding in leren omgaan met de handicap.
algemene aanbod praktijkgerichte ortho
genuanceerd naar beperkingen kijken en zowel oog hebben voor de risico- als protectieve factoren.
protectieve factoren voor een gunstige ontwikkeling van een slechtziend of blind kind
goede intelligentie, doorzettingsvermogen en zin voor humor.
vraag bij motorische ontwikkeling
nood hulp om het gemis aan ervaring te compenseren, vragen hulp om vaardigheden te leren, die je moeilijker leert als je niet of slecht ziet maar die je hard nodig hebt om zelfstandig te kunnen zijn.
risico's bij de motorische ontwikkeling
vertraging in de grof- en fijn motorische ontwikkeling, blindismen
blindismen
stereotiepe bewegingen in de vorm van hoofdschudden, romp naar voor en achter wiegen, ter plaatse huppelen of springen, soms gecombineerd met de vingers in ogen boren, met de vingers knippen of met de handen voor de ogen flapperen. deze bewegingen zijn vaak rustgevend voor de slechtziende of blinde persoon in stressvolle situaties.
aanbod bij motorische ontwikkeling
aanbod formuleren met betrekking tot de grove en fijn motorische ontwikkeling en het risico op blindismen. veel samen bewegen en kansen geven om op een veilige en prettige manier bewegingservaring op te doen. stimuleren en ondersteunen bij het ondernemen van motorische activiteiten en het beleven van de vrije tijd.
aanpak en hedendaagse begeleidingen voor blindismen
cliënten een voldoende stimulerend motorisch aanbod bieden als positieve stimulans.
hedendaagse begeleidingen:
1. gedragstherapeutische visie
2. visie vanuit osteopatie
3. visie vanuit mindfulness
gedragstherapeutische visie (blindismen)
= blindismen zijn een vorm van tics, het zijn motorische en vocale explosies van gedrag.
visie vanuit osteopatie (blindismen)
= blindismen hebben een kalmerende invloed, een uitlaatklep om een teveel aan prikkels te verminderen.
visie vanuit mindfulness (blindismen)
= meditatie als aanpak voor blindismen, helpen bewust worden van de stereotiepe bewegingen, rust te vinden en een ander alternatief zoeken.
risico's bij de sociaal-emotionele ontwikkeling
1. gebrek aan wederzijds visueel contact of ogentaal
2. blindheidsmaker
3. gebrek aan vertrouwen
4. meer auditieve spelen
5. verbale koord
verbale koord
= kind blijft aan een stuk doorpraten, zodat hij weet dat de opvoeder dichtbij is en aandacht heeft voor hem
blindheidsmasker
kinderen die op jonge leeftijd al blind waren hebben nooit gelaatsuitdrukkingen kunnen imiteren en hebben daardoor een zwakkere gelaatsuitdrukking ontwikkeld.
aanbod sociaal-emotionele ontwikkeling
1. steeds oog hebben voor de mogelijke mogelijkheden van cliënten met een visuele beperking en de aandacht richten op activiteiten die hun vertrouwen verhogen.
2. ouders moeten hun kinderen leren spelen (op een veilige plaats materialen aanbieden die de andere zintuigen stimuleren).
3. ouders verwachtingen laten opstellen, opletten! niet te hoge verwachtingen (zorgt voor laag zelfbeeld), maar ook niet te weinig verwachtingen (kind kan dan niet tot ontplooiing komen)
4. ook ondersteuning aanbieden om hun eigen mogelijkheden te leren kennen en zichzelf als uniek en waardevol te bekijken.
voornaamste risico's bij cognitieve ontwikkeling
1. gebrek aan visuele info
2. ruimtelijke relaties
3. oorzaak-gevolg
4. verbalisme
haptische waarneming
= de tast
2 vormen van haptische waarneming
1. ding- vormhaptiek = kleine voorwerpen, past in beide handen
2. ruimte haptiek = grote voorwerpen, ruimtes
verbalisme
de persoon die blind/slechtziend is maakt gebruik van woorden waaraan geen duidelijke begrippen zijn vastgekoppeld.
echolokalisatie
oriëntatietechniek waarbij iemand aan de hand van klik-geluiden echo's kan waarnemen om zo een ruimtelijk beeld van de omgeving te krijgen. zo is een persoon in staat om zich tussen obstakels te navigeren zonder een witte stok, geleidehond of gps nodig te hebben.
aanbod bij cognitieve ontwikkeling
1. kinderen met een visuele beperking leren om zoveel mogelijk compensatiemogelijkheden in te zetten zodat ze de betekenis va hun omgeving leren begrijpen.
2. kinderen met een visuele beperking leren om gebruik te maken van externe hulpmiddelen.
compensatie mogelijkheden voor een persoon met een verstandelijke beperking
het geheugen, het ruimtelijke voorstellingsvermogen, maximaal gebruik van restvisus, kijkstrategieën, persoonlijkheidskenmerken, training in het ontwikkelen van mentale beelden en de andere zintuigen.
externe hulpmiddelen voor personen met een visuele beperking
witte stok, geleidehond, gps-systeem, vergrotingssystemen, spraakweergave, brailleleesregel op computer, apps allerhande, audiodescriptie.
fasen van de ontwikkeling van samenspel (reader artikel)
1. kijken en luisteren naar spel
2. solospel: speelt tussen andere kinderen, maar met ander materiaal. geen interactie.
3. parallelspel: speelt tussen andere kinderen met hetzelfde materiaal met verbaal contact, maar geen beïnvloeding van elkaars spel.
4. associatief spel: helpen elkaar bij het spel, maar kunnen nog weglopen uit het spel zonder dat het spel verstoort wordt. 4/5 jaar
5. coöperatief spel: samen spel spelen en organiseren met andere kinderen. weglopen uit het spel zorgt ervoor dat de andere spelers terug een wijziging moeten brengen aan het spel. vanaf 5 jaar.
oftamologisch
medische definiëring van oogheelkunde
kruispuntdenken
rekening houden met de meervoudige identiteit van een persoon, verschillende dimensies van diversiteit en machtsstructuren.
cataract
vertroebeling van de ooglens
renitis pigmentosa
afbraak van de staafjes
glaucoom
oogboldruk
stabiliserende functie
iets wat een veilig gevoel geeft, waardoor de persoon zich leer verbonden voelt met zichzelf en daardoor het idee krijgt van meer controle te hebben over de situatie. vb gebruik van blindismen
compenserende functie
proprioceptie, vestibulaire systeem
stereoplastisch
een voorwerp moet van alle kanten betast kunnen worden
torbal
manier om motorische ontwikkeling te bevorderen door het organiseren van activiteiten
PAB
persoonlijk assistentie budget
Sets found in the same folder
Doelgroepen 2 hoofdstuk 2: personen met een auditi…
56 terms
Doelgroepen 2 hoofdstuk 3: meervoudige zintuiglijk…
26 terms
Doelgroepen 2 hoofdstuk 4: personen met dementie.
50 terms
Doelgroepen 2 hoofdstuk 5: Niet-begeleide minderja…
32 terms
Other sets by this creator
Deel 4: motivatie
25 terms
Deel 3: emoties
22 terms
Deel 2: Leerpsychologie
110 terms
Deel 1: Psychologie als wetenschap
47 terms