hello quizlet
Home
Subjects
Expert solutions
Create
Study sets, textbooks, questions
Log in
Sign up
Upgrade to remove ads
Only $35.99/year
examen januari 2016 privaatrecht
Flashcards
Learn
Test
Match
Flashcards
Learn
Test
Match
Terms in this set (7)
Opgave 1 (totaal 10 punten)
De 14 jarige Hans Koning koopt in een telefoonwinkel een telefoon van het merk Apple voor de prijs van € 899. Zijn ouders zijn het niet eens met deze aankoop: 'veel te duur'. Zij willen dat Hans de telefoon terugbrengt zodat hij zijn geld terugkrijgt. Volgens een medewerker van de telefoonwinkel kan dat niet want 'koop is koop'.
Vraag
Op welk juridische onderwerp beroepen deze ouders zich ten opzichte van de telefoonwinkel en heeft dit (juridische) beroep kans van slagen? Motiveer het antwoord.
Opgave 1 (totaal 10 punten)
Antwoord vraag
De ouders beroepen zich op de minderjarigheid van Hans. Hans is daardoor handelingsonbekwaam. Het kopen van een telefoon is een in het maatschappelijk verkeer gebruikelijke rechtshandeling maar niet voor die prijs. De gesloten koopovereenkomst is hier vernietigbaar, artikel 3:32 juncto artikel 1:234 BW. Als de ouders de koopovereenkomst hebben vernietigd dan moet de telefoon worden teruggebracht naar de winkel en de koper moet het aankoopbedrag (terug)ontvangen.
Opgave 2 (totaal 5 punten)
Het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt onder andere gekenmerkt door regels van dwingend recht en door regels van regelend / aanvullend recht.
Geef bij het hierna volgende onderwerp, dat is opgenomen in het BW, van welk recht sprake is.
Vraag
Van welk recht (dwingend - regelend / aanvullend recht) is sprake bij het onderstaande onderwerp? De tekst van dit onderwerp is opgenomen in art. 7:672 lid 1 BW:
'Opzegging geschiedt tegen het einde van de maand, tenzij bij schriftelijke overeenkomst of door het gebruik een andere dag daarvoor is aangewezen'.
Opgave 2 (totaal 5 punten)
Antwoord vraag
Volgens deze wettekst moet de opzegging tegen het einde van de maand plaats vinden, tenzij bij schriftelijke overeenkomst of door het gebruik een andere dag daarvoor is aangewezen.
Van de wettekst mag dus worden afgeweken. Er is dan geen sprake van dwingend recht. Als in de arbeidsovereenkomst over dit onderwerp niets is opgenomen, dan is er sprake van aanvullend recht. Zodra partijen van de wettekst afwijken is er sprake van regelend recht. Essentie is dat er geen sprake is van dwingend recht en dat partijen van de wettekst kunnen afwijken.
Opgave 3 (totaal 20 punten)
Vraag 3.a (10 punten)
Wie is / zijn de erfgenaam / erfgenamen van Els Zalm?
Na enige tijd dringt het besef door bij Jan Vis dat de erfenis moet worden verdeeld.
Vraag 3.b (10 punten)
Hoe moet hier de erfenis worden verdeeld?
Blad 1 van 4
Jan Vis en Els Zalm zijn getrouwd in gemeenschap van goederen. Zij hebben samen drie kinderen. Tijdens een bergwandeling is Els te onvoorzichtig: zij verliest haar evenwicht bij het maken van een selfie en valt van grote hoogte naar beneden. Els is op slag dood.
Opgave 3 (totaal 20 punten)
Antwoord vraag 3.a (10 punten)
Haar echtgenote Jan Vis en de drie kinderen zijn ieder voor een vierde deel gerechtigd in de erfenis van Els Zalm, artikel 4:10 BW
b De erfenis van Els Zalm wordt van rechtswege toebedeeld aan Jan Vis, artikel 4:13 BW. Jan Vis krijgt de goederen van de erfenis en is op grond van artikel 4:13 lid 2 BW verplicht om de schulden van de erfenis te betalen.
Ieder van de kinderen verkrijgt als erfgenaam van rechtswege een geldvordering ten laste van de echtgenoot, overeenkomend met de waarde van zijn erfdeel, artikel 4:13 lid 3 BW.
Blad 2 van 4 Opgave 4 bestaat uit 4 meerkeuzevragen. Om de vraag te beantwoorden dient u uw
keuzeantwoord letter (A-B-C-D) op te schrijven.
Vraag 4.a (5 punten)
Voor het verkrijgen van een zakelijk krediet is het mede van belang om vast te stellen welke goederen door de kredietnemer aan de kredietgever worden verhypothekeerd of verpand.
Wat is juist?
Een Boeing (passagiersvliegtuig) is een (1) --------------- en deze kan worden (2) ---------------.
Wat moet op (1) --------------- en (2) --------------- worden ingevuld?
A. (1)registergoed,(2)verpand.
B. (1)roerendezaak,(2)verpand.
C. (1)onroerendezaak,(2)verhypothekeerd. D. (1)registergoed,(2)verhypothekeerd.
Vraag 4.b (5 punten)
De vordering van sommige schuldeisers in de verdeling van de opbrengst van de executoriale verkoop van de schuldenaar is bij voorrang verhaalbaar volgens de wet.
Van welke schuldeiser is de vordering bij voorrang verhaalbaar? Dat is de vordering van de: A. Verhuurder van een bedrijfspand.
B. De verkoper van een bedrijfswagen.
C. Deinternetprovider(abonnementsbetaling).
D. Deschuldeisermeteenpandrecht.
Vraag 4.c (5 punten)
BV Rood is failliet verklaard. De opbrengst van de executie verkoop is € 60.000. Schuldeiser A heeft € 10.000 tegoed, schuldeiser B heeft € 30.000 tegoed en schuldeiser C heeft € 60.000 tegoed. Deze drie schuldeisers zijn schuldeiser van BV Rood geworden op 1 april (A), 1 mei (B) en 1 juni (C), allen in 2015. Deze drie schuldeisers kunnen zich niet beroepen op een regel van voorrang.
Wat is de verdeling van de opbrengst van de executie verkoop?
A. A en B ontvangen niets, C ontvangt € 60.000.
B. A ontvangt € 10.000, B ontvangt € 30.000 en C ontvangt € 20.000 C. Aontvangt€5.000,Bontvangt€15.000enContvangt€40.000. D. Aontvangt€6.000,Bontvangt€18.000enContvangt€36.000.
Vraag 4.d (5 punten)
Als de hypotheekbank een woning verkoopt zonder executoriale titel, van welk recht maakt deze hypotheekbank dan gebruik?
Van het recht van: A. Retentie.
B. Parateexecutie. C. Voorrang.
D. Privilege.
Opgave 4 (totaal 20 punten)4.a (5 punten)
D: (1) registergoed, (2) verhypothekeerd. Artikel 3:10, 3:227, 3:260 BW.
Antwoord vraag 4.b (5 punten)
D: Pandrecht leidt tot voorrang. Artikel 3:278 BW.
Antwoord vraag 4.c (5 punten)
D: Verdeling naar evenredigheid van ieders vordering. Artikel 3:277 BW.
Antwoord vraag 4.d (5 punten)
B. Parate executie. Artikel 3:268 BW.
A
Opgave 5 (totaal 20 punten)
Vraag 5.a (5 punten)
Opgave 5 bestaat uit 4 meerkeuzevragen. Om de vraag te beantwoorden, dient U Uw keuzeantwoord letter (A-B-C-D) op te schrijven.
Wat is juist?
A. Eenconcurrentiebedingvervaltdooropzeggingvandearbeidsovereenkomstdoorde
werknemer.
B. Eenconcurrentiebedingvervaltdooropzeggingvandearbeidsovereenkomstdoorde
werkgever.
C. Een concurrentiebeding vervalt door het verstrijken van de van toepassing zijnde
CAO.
D. Eenconcurrentiebedingvervaltdoorrechterlijkevernietiging.
Vraag 5.b (5 punten)
Werknemer Bas Bos krijgt van zijn werkgever wegens 'aantoonbaar onvoldoende capaciteiten voor de werkzaamheden' ontslag zonder ontslagvergunning in de proeftijd. Volgens Bas Bos is dit ontslag niet rechtsgeldig en kan dit ontslag worden
vernietigd.
Wat is juist?
A. Dezeopzeggingisrechtsgeldigenkannietwordenvernietigd. B. Dezeopzeggingkanwordenvernietigddoordekantonrechter. C. DezeopzeggingkanwordenvernietigddoorhetUWV.
D. Dezeopzeggingisnietig.
Vraag 5.c (5 punten)
Stelling: Het recht op loon tijdens ziekte vervalt als de ziekte is ontstaan door deel te
nemen aan een voetbalwedstrijd in privétijd?
Wat is juist?
A. Nee,tenzijdesporterzichtijdenshetvoetbalheeftverstapt.
B. Ja,wanthetisdangeenbedrijfsongeluk.
C. Ja,wantdanheeftdewerknemeropzettelijkart.7:611geschonden. D. Nee,wanthiergeldt'ziekisziek'.
Vraag 5.d (5 punten)
In welke situatie ontstaat er automatisch een proeftijdbeding tussen de werkgever en de werknemer?
A. Indienereenschriftelijkearbeidsovereenkomstisgesloten.
B. Indienereentijdelijkearbeidsovereenkomstvanlangerdantweejaarisgesloten.
C. Indienereenarbeidsovereenkomstvooronbepaaldeduurisgesloten.
D. Eenproeftijdbedingontstaatnietautomatischtussendewerkgeverendewerknemer.
Opgave 5 (totaal 20 punten)
Antwoord vraag 5.a (5 punten)
D: Een concurrentiebeding vervalt door rechterlijke vernietiging, artikel 7:653 BW.
Antwoord vraag 5.b (5 punten)
A: Tijdens de proeftijd geldt niet het vereiste van de ontslagvergunning bij het geven van ontslag, artikel 7:671 BW. Het inhoudelijke antwoord geldt ook in het oude recht, maar dan gebaseerd op het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen.
Antwoord vraag 5.c (5 punten)
D: Ziek is ziek en dan geldt recht op loon, artikel 7:629 BW.
Antwoord vraag 5.d (5 punten)
D: Een proeftijdbeding ontstaat pas als deze schriftelijk is overeengekomen, artikel 7:652 BW.
Opgave 6 (totaal 10 punten)
Bij de naamloze vennootschap en bij de besloten vennootschap worden vele soorten van overeenkomsten / contracten gesloten.
Vraag
Welke persoon / personen of orgaan / organen van de naamloze vennootschap en de besloten vennootschap is / zijn op grond van de wet bevoegd om voor deze rechtspersoon overeenkomsten / contracten te sluiten? U dient in Uw antwoord de wettelijke benaming van deze persoon / personen of orgaan op te nemen.
Opgave 6 (totaal 10 punten)
Antwoord vraag
Op grond van de wet, artikel 2:130 en 2:240 BW, zijn individuele leden van het bestuur en het bestuur als collectief vertegenwoordigingsbevoegd. Op grond daarvan zijn zij (individueel / collectief) bevoegd overeenkomsten / contracten voor de rechtspersoon te sluiten.
Opgave 7 bestaat uit 3 meerkeuzevragen. Om de vraag te beantwoorden, dient U Uw
keuzeantwoord letter (A-B-C-D) op te schrijven.
Vraag 7.a (5 punten)
Leverancier Groen BV heeft diverse producten geleverd aan vof Wouters en Elst. Vennoten daarvan zijn Wouters en Elst. Het te betalen bedrag bedraagt € 4.500. Deze noodzakelijk ingekochte producten zijn door vennoot Elst gekocht.
Wie is volgens de wet aansprakelijk voor het aankoopbedrag van € 4.500? A. De vof, Elst en Wouters, ieder voor het geheel.
B. De vof, Elst en Wouters, ieder voor een derde van het geheel.
C. Zowel Elst als Wouters, ieder voor de helft van het geheel.
D. Alleen de vof.
Vraag 7.b (5 punten)
Berends, Klok en Eem vormen een commanditaire vennootschap (cv) met Berends en Klok Als beherende vennoten en Eem als geldschieter.
In welke van de volgende situaties kunnen de crediteuren van de cv zich succesvol op het vermogen van Eem verhalen?
A. Zij kunnen zich altijd succesvol op het vermogen van Eem verhalen.
B. Alleen als er geen baten meer zijn in de vennootschap.
C. Alleen als er bij de vennootschap en bij de beherende vennoten geen baten meer
aanwezig zijn.
D. Als Eem voor de vennootschap een contract heeft gesloten met een leverancier.
Vraag 7.c (5 punten)
Doesburg heeft besloten om een handelsonderneming in Aziatische levensmiddelen te starten. De rechtsvorm zal een BV worden. Het bestuur van deze BV zal bestaan uit de bestuursleden Doesburg zelf en zijn zakelijke partner Post.
Omdat er een misverstand is met de notaris, laat de notariële akte wat langer op zich wachten. Doesburg besluit om toch alvast te starten met zijn ondernemingsactiviteiten en hij sluit diverse koopovereenkomsten voor de BV in oprichting (BV i.o.). Bovendien neemt hij ook een werknemer in dienst voor de BV in oprichting (BV i.o.).
Wie is voor de uit deze overeenkomsten voortvloeiende schulden aansprakelijk? A. DeBV.
B. DeBVinoprichting(i.o).
C. Hetgehelebestuur,wantdeBVisnognietingeschreven. D. Doesburgisvoorhetvolledigebedragaansprakelijk.
Opgave 7 (totaal 15 punten)
Opgave 7 (totaal 15 punten)
Antwoord vraag 7.a (5 punten)
A: De vof, Elst en Wouters, ieder voor het geheel, artikel 18 WvK.
Antwoord vraag 7.b (5 punten)
D: Als Eem voor de vennootschap een contract heeft gesloten met een leverancier, artikel 20, 21 WvK.
Antwoord vraag 7.c (5 punten)
D: Doesburg is voor het volledige bedrag aansprakelijk, artikel 2:203 BW.
Sets found in the same folder
examen juni 2016 privaatrecht
6 terms
examen januari 2017 privaatrecht
6 terms
examen juni 2017 privaatrecht
7 terms
Other sets by this creator
examen privaatrecht januari 2014
16 terms
examens privaatrecht juni 2014
5 terms
examen privaatrecht januari 2015
6 terms
examen privaatrecht juni 2015
6 terms