hello quizlet
Home
Subjects
Expert solutions
Create
Study sets, textbooks, questions
Log in
Sign up
Upgrade to remove ads
Only $35.99/year
Spelling / taal en didactiek
Flashcards
Learn
Test
Match
Flashcards
Learn
Test
Match
Taal in onderbouw
Terms in this set (51)
pictografisch schriftsysteem
geeft woorden weer door middel van
tekeningen en afbeeldingen. (op verkeersborden)
logografisch schriftsysteem
gebruikt voor elk woord een plaatje om
het woord weer te geven. Het Chinees is een logografisch schriftsysteem.
alfabetisch schriftsysteem
Spraakklanken worden
weergegeven door tekens (het alfabet).
foneem
een spraakklank die betekenisverschil tussen klankgroepen veroorzaakt
grafeem
een letter of lettercombinatie
fonologische principe
elk foneem wordt door een apart grafeem weergegeven. Dit gaat alleen op bij klankzuivere woorden (woorden waarbij elk foneem door een grafeem wordt weergegeven)
morfologische principe
Er wordt gelet op de vorm van de woorden. Woorden zijn opgebouwd uit kleine stukjes die nog een betekenis hebben: morfemen.
Het morfologisch principe bestaat uit twee regels:
1 De regel van de gelijkvormigheid
houdt in dat we een woord of
achtervoegsel steeds op dezelfde manier schrijven. Je moet vergelijken hoe het morfeem in een ander woord klinkt.
2 De regel van de overeenkomst houdt in dat woorden die op dezelfde
manier zijn gevormd ook op dezelfde manier worden geschreven. Je moet een woord vergelijken met een ander woord met ook een andere betekenis.
etymologisch principe
de vroegere vorm de schrijfwijze van het woord bepaalt. Ook voor leenwoorden (woorden uit een andere taal) geldt het etymologisch principe.
syllabisch principe
Gebaseerd op klankstukken die de spreker als één groep gebruikt.
twee regels van het syllabisch principe
1 De verenkelingsregel: als een klankstuk eindigt op een lange klank dan schrijven we een korte klank. aap, apen
2 De verdubbelingsregel: als een klankstuk eindigt op een korte klank dan wordt de medeklinker die erop volgt, verdubbeld. kat, katten.
de versmeltingstheorie van Ehri/ de fonologische identiteit
Een woord dat is opgeslagen in ons geheugen heeft een akoestische identiteit (hoe klinkt het woord?) en een articulatorische identiteit (hoe spreek je het woord uit?). Die twee samen worden ook wel de fonologische identiteit genoemd.
morfologische identiteit
hoe is een woord opgebouwd?
semantische identiteit
wat is de betekenis van het woord?
syntactische identiteit
Hoe combineer je het woord met andere woorden?
orthografische identiteit
Hoe spel je het woord?
spellingstrategieën
De manieren die een speller gebruikt om een woord correct op te schrijven
directe spellingstrategie
De speller schrijft het woord, zonder erover na te denken, goed op. Dit heet ook wel spellen volgens een schrijfmotorisch patroon. We schrijven het woord dat in ons geheugen is vastgelegd zonder moeite op.
de fonologische strategie
Men spelt het woord op gehoor. Er zijn
twee fonologische spellingstrategieën:
- Bij klankzuivere woorden gebruikt de speller de elementairespellinghandeling. Een gesproken woord analyseert hij in losse fonemen. Hij onthoudt de volgorde van de fonemen en bedenkt welke grafemen erbij horen. Vervolgens schrijft hij het woord op.
- Bij de klankclusterstrategie spel je ook op gehoor, maar hierbij gebruikt de speller klankclusters. Dit zijn klankgroepen waarvoor we telkens dezelfde lettercombinatie gebruiken.
Woordbeeldstrategie
Leenwoorden en woorden volgens het etymologisch principe (woorden met bijvoorbeeld ei/ij, au/ou of g/ch). We moeten deze woorden uit het hoofd leren en uit ons geheugen oproepen als we ze schrijven.
Regelstrategie
Een speller past een regel toe om tot de juiste schrijfwijze van een woord te komen. Dit doen we bij niet-klankzuivere woorden. Voorbeelden van regels zijn de verlengingsregel, de verenkelingsregel en de verdubbelingsregel.
Analogiestrategie
Een speller schrijft een woord correct door het woord te vergelijken met een ander woord waarvan hij de schrijfwijze kent. Bij deze strategie maakt de speller een vergelijking op de overeenkomst in klankvorm van het woord of op de overeenkomst in betekenis.
Hulpstrategie
Gebruik maken van een geheugensteuntje (ezelsbruggetje).
luisterwoorden
Elementaire spellinghandeling
Luisterwoorden met speciale klankgroepen
Klankclusterstrategie
Weetwoorden
Woordbeeldstrategie
Regelwoorden
Regelstrategie
voorbeeldwoorden
Analogiestrategie
ontluikende geletterdheid
de voorschoolse periode van 0 tot 4 jaar
beginnende geletterdheid
de periode in de groep 1 tot en met 3
gevorderde geletterdheid
de periode na groep 3.
metalinguïstisch bewustzijn
het vermogen om na te kunnen denken over de vorm en het gebruik van de taal. Hebben kinderen dit vermogen, dan kunnen ze onbewuste taalregels verwoorden.
fonologisch bewustzijn
Kunnen reflecteren op de klankvorm van de taal.
fonemisch bewustzijn
Een kind aan het einde vh vijfde levensjaar wordt zich ervan bewust dat een woord uit fonemen bestaat.
De spontane schrijfontwikkeling van kinderen
a Ze tekenen woorden.
b Ze krabbelen lettertekens.
c Ze schrijven letterachtige tekens.
d Ze schrijven woorden door één of meer letters.
e Ze schrijven woorden met een zelf bedachte spelling.
4 Bepalende factoren voor de ontwikkeling van de spellingvaardigheid
1 Een goede mondelinge taalontwikkeling. Een voldoende woordenschat en een goede spraakmotoriek zijn hier van belang.
2 Een goede motorische vaardigheid. Een kind dat problemen heeft met de schrijfmotoriek komt niet aan het automatiseren van de spelling van een woord.
3 Kennis van geschreven taal. Het gaat er vooral om dat een kind de verschillende tussendoelen beginnende geletterdheid goed beheerst.
4 Een goed fonemisch bewustzijn. Het is belangrijk dat kinderen ontdekken dat woorden zijn opgebouwd uit spraakklanken. Over het algemeen ontdekken ze dat niet uit zichzelf.
Een rijke leeromgeving voor het stimuleren van geletterdheid
1 Betekenisvolle contexten. Levensechte situaties waarin lezen en schrijven op een natuurlijke manier een rol spelen.
2 Een lees-schrijfhoek. Dit is een afgeschermd gedeelte van een lokaal dat uitnodigend is ingericht met allerlei lees- en schrijfmateriaal.
3 Het aanbieden van boeken en concreet materiaal. Belangrijk is hier herhaald voorlezen.
4 Gerichte auditieve training.
Auditieve objectivatie
letten op de klank van het woord en niet op de
betekenis.
Auditieve discriminatie
het verschil kunnen horen tussen klanken of
woorden.
Auditieve analyse
een woord in losse klanken kunnen opdelen
(hakken).
Auditieve synthese
het kunnen samenvoegen van losse klanken tot
een woord (plakken)
Temporeel ordenen
de volgorde van geanalyseerde klanken
onthouden.
Klankpositie bepalen
de plaats van de klank in het woord kunnen
aangeven.
Visuele discriminatie
het verschil kunnen zien tussen letters en
woorden.
Visuele analyse
losse letters in een woord kunnen onderscheiden
Visuele synthese:
Het kunnen samenvoegen van losse letters tot een woord.
Spatieel ordenen:
het kunnen onthouden van de volgorde van letters in een woord.
Letterpositie bepalen:
het kunnen aangeven waar je de letter in het woord schrijft.
Taalvaardigheid
de kennis die het kind heeft van begrippen. Voor spelling heeft een kind een goede woordenschat nodig.
Schrijfvaardigheid
Letterkennis van een leerling. Hij moet alle letters correct kunnen schrijven.
de voorschotbenadering
Hierbij wordt het aanleren van letterkennis gekoppeld aan het ontwikkelen van het fonemisch bewustzijn.
Other sets by this creator
tweede taal HFST 2
8 terms
tweede taal HFST 1
6 terms
VPBK HFST 2
21 terms
VPBK hfst 6
22 terms
Other Quizlet sets
Justice Final
104 terms
O.Chem Review Ch. 8
21 terms
SPAN 321 Exam 1
48 terms
EDAC - Medical Terminology & Acronyms
25 terms