Upgrade to remove ads
Only $35.99/year

H2 Frans zinnenboekje thema 2 (1-123)

Terms in this set (117)

Je suis en pleine forme.
Ik ben in goede vorm.
J'ai une bonne condition.
Ik heb een goede conditie.
Ma condition physique est fantastique.
Mijn fysieke conditie is fantastisch.
Ma condition physique est nulle.
Mijn fysieke conditie is nul.
J'ai une bonne condition parce que ...
Ik heb een goede conditie omdat...
Je mange bien.
Ik eet goed.
Je mange beaucoup de fruits.
Ik eet veel fruit.
Je prends beaucoup de vitamines.
Ik neem veel vitamines.
Je mange des légumes.
Ik eet groenten.
Je prends le vélo / la bicyclette.
Ik neem de fiets.
Je bois de l'eau (minérale).
Ik drink (mineraal)water.
Je dors beaucoup.
Ik slaap veel.
Je dors presque 8 heures par nuit.
Ik slaap bijna 8 uur per nacht.
Je fais du jogging.
Ik ga joggen.
Je nage beaucoup à la piscine.
Ik zwem veel in het zwembad.
Je prends l'escalier.
Ik neem de trap.
Je ne prends pas l'ascenseur.
Ik neem de lift niet.
Je fais des exercices de gymnastique.
Ik doe gymnastiekoefeningen.
J'ai un handicap.
Ik heb een handicap.
Je suis handicapé.
Ik ben gehandicapt.
Je suis dans un fauteuil roulant.
Ik zit in een rolstoel.
Je ne peux pas marcher.
Ik kan niet lopen.
Je suis végétarien/ne.
Ik ben vegetariër.
Je ne mange pas de viande.
Ik eet geen vlees.
Je ne mange pas de poisson.
Ik eet geen vis.
Je suis végétarien/ne parce que j'adore les animaux.
Ik ben vegetariër omdat ik van dieren houd.
Je mange seulement des fruits et des légumes.
Ik eet alleen fruit en groenten.
Je suis sportif/ve.
Ik ben sportief.
Je bouge beaucoup.
Ik beweeg veel.
Le sport c'est bon pour la santé.
Sport is goed voor je gezondheid.
Je pratique le football.
Ik speel voetbal.
Je m'entraîne 3 fois par semaine.
Ik train drie keer per week.
Je m'entraîne souvent.
Ik train vaak.
J'ai mon entraînement le lundi, le mercredi et le jeudi.
Ik heb mijn training op maandag, woensdag en donderdag.
Je joue dans un club.
Ik speel in een club.
Je joue dans l'équipe nationale.
Ik speel in het nationale team.
Pour une bonne condition ...
Voor een goede conditie...
Pour rester en forme ...
Om in vorm te blijven ...
Tu manges bien.
Je eet goed.
Tu manges beaucoup de fruits
Je eet veel fruit
Tu prends beaucoup de vitamines.
Je neemt een hoop vitaminen.
Tu manges des légumes.
Je eet groenten.
Tu bouges beaucoup.
Je beweegt veel.
Tu fais beaucoup de sport.
Je doet veel aan sport.
Tu vas au collège en vélo / à pied.
Je doet veel aan sport.
Tu prends le vélo / la bicyclette.
Je neemt de fiets.
Tu bois de l'eau minérale.
Je drinkt mineraalwater.
Tu restes dans ton lit.
Jij blijft in bed.
Tu dors beaucoup dans ton lit.
Je slaapt veel in je bed.
Tu prends un bain / une douche chaude.
Je neemt een heet bad/douche.
Tu prends des médicaments.
Je neemt medicatie.
Tu prends de l'air frais.
Je krijgt wat frisse lucht.
Tu prends l'escalier.
Jij neemt de trap.
Tu ne prends pas l'ascenseur.
Je neemt de lift niet.
Tu fais des exercices de gymnastique.
Je doet gymnastiekoefeningen.
Je fais beaucoup de sport.
Ik sport veel.
Je fais du sport quand je suis libre.
Ik doe aan sport als ik vrij ben.
Je ne fais pas de sport.
Ik doe niet aan sport.
Je joue dans un club de foot.
Ik speel in een voetbalclub.
Le club s'appelle ...
De club heet...
Le club est ...
De club is...
Le club se trouve à ...
De club is gevestigd in ...
Je suis membre d'un club de foot.
Ik ben lid van een voetbalclub.
Je fais du vélo.
Ik fiets.
Je fais du karaté.
Ik doe karate.
Je fais du VTT.
Ik ga mountainbiken.
Je fais du judo.
Ik doe aan judo.
Je fais de la danse.
Ik dans wel.
Je fais du ski.
Ik ga skiën.
Je fais du snowboard.
Ik snowboard.
Je fais de l'équitation.
Ik rijd paard.
Je fais de la natation
Ik ga zwemmen.
Je nage.
Ik zwem.
Je fais du jogging.
Ik ga joggen.
Je fais de la course à pied.
Ik ben een hardloper.
Je joue au foot.
Ik speel voetbal.
Je joue au tennis.
Ik speel tennis.
Je joue au volley.
Ik speel volleybal.
Je joue au basket.
Ik speel basketbal.
Je joue au handball.
Ik speel handbal.
Je joue au ping-pong.
Ik speel tafeltennis.
Je joue au hockey.
Ik speel hockey.
Pendant l'entraînement je porte ...
Tijdens de training draag ik ...
un short.
een korte broek.
des chaussures.
schoenen.
des chaussettes.
sokken
des baskets.
trainers
une tenue de club.
clubkleding
un t-shirt.
een t-shirt.
L'entraîneur est sympa.
De trainer is aardig.
Je joue un match samedi.
Ik heb een wedstrijd op zaterdag.
Pendant le match je porte une tenue de club.
Tijdens de wedstrijd draag ik een club outfit.
Mon sport préféré est le rugby.
Mijn favoriete sport is rugby.
Le rugby est un sport populaire.
Rugby is een populaire sport.
Je joue au rugby avec un ballon.
Ik speel rugby met een bal.
Il y a un ballon.
Er is een bal.
C'est un ballon blanc et brun.
Het is een wit met bruine bal.
C'est un grand ballon.
Het is een grote bal.
Le rugby est un sport d'équipe.
Rugby is een teamsport.
Le rugby est un sport dangereux.
Rugby is een gevaarlijke sport.
C'est dangereux parce qu'il y a beaucoup de blessures.
Het is gevaarlijk omdat er veel verwondingen zijn.
Le rugby est un sport facile.
Rugby is een makkelijke sport.
Le rugby est un sport difficile.
Rugby is een moeilijke sport.
Je fais du rugby depuis l'âge de 12 ans.
Ik speel rugby sinds ik 12 jaar oud was.
Je fais du rugby depuis 3 ans.
Ik speel al 3 jaar rugby.
Mon sport favori est la danse.
Mijn favoriete sport is dansen.
J'aime danser.
Ik hou van dansen.
Je prends des cours / des leçons de danse.
Ik neem danslessen.
Je prends des cours de streetdance deux fois par semaine.
Ik neem twee keer per week streetdance lessen.
Je danse dans une école de danse.
Ik dans in een dansschool.
Où....
waar
Quand....
wanneer
comment
hoe
Combien
hoeveel
pourquoi
waarom
Qui
die, dat
Qu'est-ce Que
wat is dat
Other sets by this creator