hello quizlet
Home
Subjects
Expert solutions
Create
Study sets, textbooks, questions
Log in
Sign up
Upgrade to remove ads
Only $35.99/year
Morfologie vragen en antwoorden H2
Flashcards
Learn
Test
Match
Flashcards
Learn
Test
Match
Terms in this set (14)
Hoe zouden we de relatie tussen de woorden onder a en b kunnen beschrijven?
Op grond van de betekenis kunnen we arabist 'iemand die het Arabisch bestudeert' opvatten als een afleiding van Arabisch. De vormelijke relatie tussen deze woorden kan verantwoord worden door affixsubstitutie, waarbij -isch wordt vervangen door -ist.
Behoren de volgende vrouwelijke persoonsnamen tot een productieve, open morfologische categorie?
Op basis van persoonsnamen op -ier komen vrouwelijke persoonsnamen op -ster voor. Nu vormen de persoonsnamen op -ier zelf een gesloten categorie: zowel op basis van nominale (herbergier) als verbale (vliegenier) basiswoorden komen nomina op -ier voor, maar dat procedé is (inmiddels) improductief. Omdat deze basiswoorden een gesloten categorie vormen, is dus moeilijk vast te stellen of de categorie op -ster open, productief is. Deze categorie ondervindt bovendien enige concurrentie van vrouwelijke persoonsnamen op -e: zo er al vrouwelijke namen worden gevormd, dan lijken griffiere, brigadiere en officiere de voorkeur te hebben boven parallelle vormen op -ster.
Het gaat om het woord ketchuppen: a) wat voor type woordvorming is dit
Het woord ketchuppen is de onbepaalde wijs van een conversiewerkwoord, afgeleid van het nomen ketchup.
Wat is de categoriale waarde van dergelijke woorden
Dergelijke werkwoorden hebben een open semantiek, een ruime categoriale waarde: 'een handeling die in relatie staat tot het basisnomen'.
Hoe is de specifieke betekenis die ketchuppen in dit citaat heeft te verklaren?
De betekenisspecialisatie van 'iets doen met ketchup' naar 'iemand (een politicus) met ketchup besmeuren' wordt ondersteund door de betekenis van taarten en taarters in dit citaat.
Levensbeschouwelijk betekent 'betrekking hebben op de levensbeschouwing'. Hoe kunnen we het proces beschrijven waarmee dit woord gevormd is?
Levensbeschouwelijk is gemotiveerd door levensbeschouwing; we kunnen het als een afleiding daarvan beschrijven door uit te gaan van substitutie van -ing door - (e)lijk. We nemen dan een dwarsverband aan tussen bestaande nomina op -ing en adjectieven op -(e)lijk, die beide zijn afgeleid van werkwoorden. Vergelijk ook: aantrekking -aantrekkelijk, stichting - stichtelijk, verschrikking - verschrikkelijk.
Hoe is de vorming van ontgrijzen in het volgende citaat te beschrijven?
Ontgrijzen staat hier in oppositie tot vergrijzen (vergrijzing). Formeel is deze relatie te beschrijven als substitutie van het prefix ver- door het prefix ont-.
Waarom zouden we aan de verba onder a een andere structuur toekennen dan onder b?
De verba onder (b) zijn te beschouwen als afleidingen door prefigering met be- van de adjectieven kort, koel, droef en vuil. Voor beschuldigen naast schuldig en bemoedigen naast moedig is een dergelijke analyse eventueel ook mogelijk, maar voor beschadigen en bezoldigen niet. Op grond van hun betekenis 'voorzien van N' nemen we een nominale basis aan: schade en soldij. Vergelijk bos - bebossen, man - bemannen. Deze analyse kan vervolgens ook gelden voor beschuldigen en bemoedigen. Vergelijk ook gunst - begunstigen. Er is dan sprake van gelijktijdige prefigering, met be-, en suffigering, met -ig(en).
Hoe kunnen we de vorming van het woord digibeet 'iemand die volstrekt onkundig is op het gebied van computers, informatietechnologie' verantwoorden?
Blijkens de betekenis wordt digibeet geanalyseerd als bestaand uit digi- en -beet. Waar komt het betekenisaspect van -beet vandaan? Dat moet gerelateerd zijn aan analfabeet 'iemand die niet kan lezen en schrijven', waar -beet staat voor de tweede letter beta van het Griekse alfabet, en de ontkennende betekenis is gekoppeld aan het voorvoegsel an-, vergelijk alfabeet. Kennelijk is in de samensmelting van digitaal en analfabeet de betekenis 'niet kunnende' van dit laatste woord gehecht aan het stukje -beet.
Welke afleidingsrelatie is aannemelijk voor de adjectieven onder a en de nomina onder b?
Suikerziek betekent 'lijdend aan suikerziekte', en zenuwziek 'lijdend aan zenuwziekte'; omgekeerd is suikerziekte niet 'het suikerziek zijn', maar 'een soort ziekte'. Op grond van deze betekenis vatten we daarom de adjectieven op als afleiding van de nomina. Er zou dan sprake zijn van affixextractie.
Op grond van welke argumenten is het werkwoord vandalen in onderstaand fragment op te vatten als een afleiding van het nomen vandaal?
Op grond van de betekenis: vandalen betekent 'zich gedragen als een vandaal', en op grond van de vorm: Nederlandse ongelede werkwoorden bestaan uit één lettergreep of uit twee met een gereduceerde vocaal in de tweede lettergreep, terwijl beide lettergrepen van vandaal een volle vocaal hebben. Bovendien is vandalen net als andere werkwoorden die van een nomen zijn afgeleid, een zwak werkwoord, met een regelmatige verleden tijd.
Verklaar de betekenis van het adjectief radiostil in het volgende citaat dat gaat over het zwijgen over onderhandelingen over een nieuwe regering.
Het nomen radiostilte wordt vooral gebruikt in de metaforische betekenis 'het niet communiceren over bepaalde zaken door politici en/of media'. Het is deze betekenis die in het adjectief radiostille wordt gebruikt. We kunnen dat verantwoorden door aan te nemen dat het adjectief is afgeleid van het nomen door weghalen van het suffix -te (affixextractie).
Wat is het opmerkelijke van de volgende afgeleide woorden: aanstelleritis, kretologie, rollator?
Het Nederlands heeft aan andere talen woorden ontleend die uitgaan op (aangepast) -itis (bronchitis, hepatitis), - (o)logie (dermatologie) en -ator (dictator), en daarmee ook nieuwe woorden gevormd op basis van ontleende woorden. Opmerkelijk in de genoemde woorden is dat ze met deze affixen gevormd zijn op basis van inheemse woorden.
Waarom zouden we het gebruik van de werkwoorden zitten, staan, liggen, lopen in de volgende zinnen als grammaticalisatie kunnen opvatten?
Onder grammaticalisatie verstaan we de verandering in status van taalelementen, waarbij een lexicale eenheid een meer grammaticale functie krijgt. De werkwoorden zitten, staan, liggen, lopen in deze zinnen functioneren niet (meer) als zelfstandig werkwoord, maar als hulpwerkwoord van aspect, ze drukken uit dat een handeling of situatie aan de gang is. De oorspronkelijke betekenis van het zelfstandig werkwoord verbleekt enigszins naar 'bezig zijn met', en je kan bijvoorbeeld 'iets lopen te roepen', ook als je zit of staat. Van totale verbleking is geen sprake. Zo is Sta je spruitjes te koken? prima, maar klinkt Zit/lig/loop je spruitjes te koken? Vreemd
Sets found in the same folder
Termen morfologie
110 terms
Morfologie vragen en antwoorden H1
12 terms
Morfologie vragen en antwoorden H3
12 terms
Morfologie vragen en antwoorden H4
16 terms
Other sets by this creator
Bijbel en Klassieken belangrijke termen
124 terms
Fonologie vmedeklinkertermen
27 terms
Algemene termen/vragen Bijbel en Klassieken
29 terms
Bijbel en Klassieken: Claes
37 terms
Other Quizlet sets
Real Estate License Law #2
105 terms
NJ Life Producer Exam Study Life Insurance
105 terms
Thuốc chống đông máu
54 terms
NASM CNC Chapter 18 quiz
15 terms