hello quizlet
Home
Subjects
Expert solutions
Create
Study sets, textbooks, questions
Log in
Sign up
Upgrade to remove ads
Only $35.99/year
Termen Geschiedenis van het Denken - belangrijk
Flashcards
Learn
Test
Match
Flashcards
Learn
Test
Match
Terms in this set (133)
case-studie gelijkheid
minderheidsgroepen gelijk stellen door positieve discriminatie
kritiek op case-studie gelijkheid
wie beoordeelt het, loting is niet altijd de juiste maatstaf, pure verdiensten is een drogreden, moeten mensen gelijk zijn (kan dat überhaupt en in welk opzicht)
egalitaristen in case-studie gelijkheid
mensen moeten deels gelijk zijn
utilitaristen in case-studie gelijkheid
wat voor de meeste mensen geluk oplevert
case-studie democratie
alle mensen moeten een kans krijgen in de democratie om deel te nemen en dat hun belangen worden behartigd
kritiek op case-studie democratie
manipulatie, Marx vindt het een illusie, leidt tot paradox
case-studie burgerlijke ongehoorzaamheid
als er onrecht is mag je zonder geweld in opstand komen voor het grotere geheel
kritiek op case-studie burgerlijke ongehoorzaamheid
hoeveel ruimte heeft de democratie (te veel?), ondemocratisch, hellend vlak naar wetteloosheid
rechtvaardigheid
sociaal welzijn/geluk, respect voor vrijheid, bevorderen van een deugdzaam leven
consequentialisme
gevolg van je daden
bentham
kies de dingen met geluk voor de meeste mensen als gevolg
mill
kies de dingen met geluk voor de meeste mensen als gevolg, maar wel onderscheid maken in verschillende soorten genot
Plato's opvatting over de ideale staat
rechtvaardig democratisch bestuur door filosofen, kunde om te geven aan mensen wat hen toekomt
kunnen vrouwen leider worden volgens Plato
ja, vrouw is met dezelfde aanleg geboren, graduele verschillen doen er niet toe, kind baren hoeft geen voorwaarde te zijn voor goed leiderschap, maar denk aan commune
wat is een kind in de perfecte staat
geboren uit beste moeder en beste vader, staatsopvoeding of de dood
is Plato een feminist
nee, want hoewel ze mag regeren, heeft ze geen rechten (bezit, plicht)
plichtethiek
intentie waarmee je de handeling doet
christelijke plichtethiek
handelen volgens geboden als intentie is goed
kritiek op christelijke plichtethiek
wat wil god, dilemma van Eutyphro, vooronderstelt bestaan God
Kantiaanse plichtethiek
handelen volgens goede intentie
beweegredenen
...
maxime
...
categorisch imperatief
...
universaliseerbaarheid
...
kritiek op kantiaanse plichtethiek
inhoudelijke leegte, botsende plichten, verspreiding slechte daden, geen rekening met consequenties, geen plaats voor emoties
consequentialisme
wat de te verwachten gevolgen zijn
utilitarisme
goed is wat in samenleving het meeste geluk oplevert (hedonisme)
kritiek op utilitarisme
moeilijkheden bij afweging: Bentham en Mill, reikwijdte consequenties
negatief utilitarisme
goed is wat minste ongeluk oplevert in samenleving
kritiek op negatief utilitarisme
moeilijkheden bij afweging: iedereen heeft andere vorm van ongeluk, vernietiging van alle levens
utalitarisme van de regel
regels worden zo opgesteld dat ze het meeste geluk opleveren (utilitarisme en deontologie), regel heeft niet erkende uitzonderingen, regel van wat meestal goed gaat
deontologie
juistheid van handeling wordt gebaseerd op normen
kritiek op utilitarisme van de regel
botsing plicht en consequentie, spanning utilitaristische en deontologische aspecten
deugdethiek
positieve grondhoudingen waarover een persoon beschikt zorgen voor het maken van de juiste keuzes/het leven van een ethisch leven (hoe goed te leven)
kritiek op deugdethiek
welke deugden, welke keuzes (wat is de goede), menselijke natuur zelfde als dieren?
naturalisme
ethiek volgt uit (menselijke) natuur
kritiek op naturalisme
naturalistische drogredenen (uit natuur kan je geen normen afleiden), argument van de open vraag (), geen menselijke natuur?
moreel relativisme
ethische waarden zijn cultureel bepaald, historisch relatief en persoongebonden dus ze verschillen per persoon
cultureel relativisme
overtuigingen en gebruiken uit een andere cultuur mogen niet als schending van de mensenrechten worden ervaren = beoordelen binnen cultuur zelf
normatief relativisme
het is moreel fout om je te bemoeien met de gebruiken binnen andere culturen = acceptatie
kritiek op moreel relativisme
relativisme inconsequent, wat geldt als samenleving, geen morele kritiek (tolerantie is een deugd, maar hoe ver ga je)
emotivisme/non-cognitivisme
morele uitspraken zijn enkel emotionele uiting
kritiek op emotivisme
morele argumenten zijn onmogelijk, gevaarlijke consequentie voor samenleving
wat is het goede volgens Epicurus
streven naar filosofie (geluk dmv denken), God is onsterfelijk en gelukzalig dus wij kunnen niet (on)gelukkiger maken, dood, drietal (noodlot, toeval, in onze macht), pijn en gemis, soms luxe, verlangens
verlangens van Epicurus
ongegrond en natuurlijke, noodzakelijk en niet-noodzakelijk
reden voor twijfel volgens scepticisten
het 'zijn'/de aanwezigheid van een entiteit
methoden van verificatie
zintuigen, herinnering, intersubjectief verifiëren, goddelijke ingeving, pragmatische overweging, politieke overwegingen
naïef realisme
zintuigen geven ons een direct bewustzijn van objecten zoals ze werkelijk zijn (cultuur accepteert dingen, ik weet hoe dingen zijn, ik kan mijn leven leiden)
kritiek op het naïef realisme
illusies (ik moet weten hoe het goed is, want dan pas weet ik of ik het fout heb gedaan), hallucinaties en dromen (geen coherentie, toch neem je iets waar), geheugen (vergissing of manipulatie)
scepticisme
als we misleid kunnen worden kan die methode ons niet helpen om de wereld te leren kennen
oplossingen scepticisme met methoden
vind een betere methode, beperk de dingen die we kunnen kennen zodat we niet misleid kunnen worden
twijfel
niet weten of idee overeenstemt met waar ze voor staat
twijfel en descartes
er zijn ideeën, die bestaan door ik, ik bestaat en gelooft in God dus God bestaat, Hij bestaat dus zal Hij me niet misleiden
kritiek op twijfel en descartes
we weten alleen dat er gedachten zijn en niet een ik, werkt het godsbewijs wel
twijfel en representatie
er zijn ideeën, idee is idee voor zover ik ze kan hebben, wat ik kan weten is deels afhankelijk van mij: primaire (onafhankelijke) eigenschappen (grootte/vorm) en secundaire (afhankelijke) eigenschappen (kleur, smaak, geur)
kritiek op twijfel en representatie
homunculus regressie (terugkeren naar eerdere fase van levensontwikkeling), verlies van wereld buiten ons
twijfel en idealisme
er zijn ideeën, idee is idee voor zover ik ze kan hebben, idee si wat er werkelijk is (Berkeley: zijn is waargenomen worden)
kritiek op twijfel en idealisme
terugkeer eerdere sceptische problemen, coherentie van waarnemingen, solipsisme (alleen bewustzijn van waarnemer bestaat)
twijfel en fenomenalisme
er zijn ideeën, idee is idee voor zover ik ze kan hebben, idee is wat werkelijk is, idee kan teruggebracht worden tot basiswaarneming
kritiek op twijfel en fenomenalisme
niet alle waarnemingen zijn objecten, solipsisme
twijfel en causaal realisme
zintuiglijke functie (het bestaat dus ik zie het) = zintuigen zorgen voor waarneming, waarneming is bevestiging (maar in de externe wereld is waarneming het gevolg dat er iets is)
denkbeeld volgens Hume
morele filosofie (studie van de mens), bestudeert het vermogen van de mens om te bestuderen, voorwaarden debat begrijpen ipv positie innemen
hoe ziet Hume de geest
niet als een substantie, maar als een bundel van eigenschappen
welke twee categorieën heeft Hume bij de menselijke kernvermogens van waarnemen
impressies van gevoel en van reflectie, simpele en complexe ideeën
impressie van gevoel
extern, geur etc
impressie van reflectie
intern, verlangen etc
simpel idee
direct afgeleid van impressie
complex idee
niet direct afgeleid van impressie, kan verkeerd worden gevormd (soort conclusie)
proposition
zin die waar of onwaar kan zijn
proposition van idee
volgt direct uit betekenis van idee, noodzakelijk (bijvoorbeeld 1 + 1 = 2)
proposition tussen feiten
brengt idee op nieuwe manier samen, niet noodzakelijk, controle door empirisch onderzoek (bijvoorbeeld walvissen zwemmen)
relaties tussen ideeën
gelijkenis, contiguiteit van tijd en ruimte, causaliteit
gelijkenis
A = B dus we kunnen tegelijkertijd over beide leren
contiguïteit van tijd en ruimte
A raakt B aan, A gebeurt op hetzelfde moment als B
causaliteit
A veroorzaakt B, zonder iets wat de twee bindt is de relatie onzeker, dmv het ervaren ervan
tegenargument van causaliteit
zonder oorzaak geen effect
causaliteit door middel van
horen-zeggen, gebeurtenissen verbinden, universalia (dingen die overal gelden) vinden, ervaring
voorwaarde voor causaliteit
herhaling
causaliteit gaat over
feiten, die zijn contigent, we zien alleen gebeurtenissen = zelf link leggen
uniforiteit van de natuur
dingen in de wereld/natuur veranderen niet. nodig voor inductie en voor natuurwetten
matter of fact
feiten zijn zowel waar als onwaar
scepticisme over uniformiteit
uniformiteit van de natuur is een feit, feit is contigent, zeggen dat dingen in het verleden uniform waren is circulair
causaliteit is niet
in de wereld, wel in ons
wetenschappelijke revolutie
aristoteles (kennis is persoonlijk, oorzakelijkheid, zekerheid, deugdelijkheid), trap, 17e eeuw (kennis is collectief, onderzoek, ontdekkingsreizen, copernicus en galilei), humanisme en reformatie, nu (onderzoekende, falsificatie, bijdrage aan maatschappij, collectief)
wetenschap is niet
open-minded, wel subjectief
inductie
vaak gebeurt, in toekomst ook gebeuren
deductie
premissen (vooronderstelling dat iets waar is, iets afleiden van iets) kloppen
abductie
verklaren obv de meest waarschijnlijke verklaring
falsificatie
weerleggen met een tegenvoorbeeld, tegen indictuei
goede wetenschap is
falsifieerbaar
probabilisme
waarschijnlijkheid is ook voldoende
de houding van Feyerabend tegenover wetenschap
het is een ideologie, oppressieve beperking van denkvrijheid, was bevrijdend is nu onderdrukkend, mag geen monopolie worden, is indoctrinatie
Against Method, standpunten
inductie is een mythe, neem de beste theorie die er op dat moment is, wetenschapsfilosofie geeft toe dat het falsifieerbaar is, paradigma's zijn onvergelijkbaar
paradigma's
stelsels van modellen en theorieën van waaruit iets onderzocht wordt
wat is het doel van Feyerabend
vrijheid (dan kan men lachen)
wat ziet Feyerabend in
hij ziet dat er wetenschap bestaat, die je goed of slecht kunt beoefenen
kritiek van Sokal en Bricmont op Feyerabend
klopt dat geen een methodologie hetzelfde blijft, maar anything goes werkt niet
context of discovery
ontdekking kan op elk moment gebeuren
context of justification
theoretische verdediging en inbedding moet rationeel zijn
God is
monotheïstisch, perfect (almachtig, alwetend, goed, tijdloos) en verhoudt zich tot de mens (kenbaar door mens, menselijke eigenschappen, Jezus, kwaad)
Wat kan God je vertellen
wat goed is, wat waar is, wat je mag geloven
wat geeft God je
doelmatigheid/betekenis in wereld, zekerheid van goede wereld, objectiviteit
hoe komen we achter het bestaan van God
interpreteren van empirische gegevens: wonderen, doelmatige schepping, ons bestaan + rationalistische argumenten: eerste beweger, ontologisch argument
wonderen
zeldzaam, breken natuurwetten, God alleen kan deze wetten breken, God bestaat en hij laat zich zien
kritiek van Hume op wonderen
te weinig bewijs, alternatieve (psychologische) redenen, contrasterende religies met wonderen
doelmatige schepping
wereld is complex, wereld is doelmatig, doelmatigheid moet van iets hogers komen dan doelmatige ding, intelligent design
kritiek op doelmatige schepping
evolutie: doelloos en mechanisch, complexiteit ontstaat uit simpele processen + ontwerpfouten: dingen zijn subordinaal, God zou dat zo niet maken
variant op doelmatige schepping: fine-tuning
mens kan slechts ontstaan in statisch onwaarschijnlijke omstandigheden, mens bestaat, wereld moet zo gemaakt zijn dat wij erop kunnen bestaan, wereld heeft een doel, wereld zo maken is een keuze van perfect wezen: God
kritiek van fine-tuning
loterij/beroemd worden
eerste beweger
alles wordt door iets veroorzaakt, wat veroorzaakte het eerste dingen, moet niet veroorzaakt zijn, eerste ding is God
kritiek op eerste beweger
spreekt zichzelf tegen, is het wel redelijk om naar een begin te vragen, waarom geen eeuwige keten, waarom moet het eerste ding goddelijke eigenschappen hebben
ontologisch argument
we hebben idee van God, ons idee: God is meest perfect, bestaan is perfecter dan niet bestaan, als God niet bestaat dan moet er iets perfecter denkbaarder wezen met eigenschappen van God zijn dat bestaat, zou God moeten zijn, God bestaat, we kunnen niet over God denken als niet-bestaand
kritiek op ontologisch argument
volmaakte eiland (te beperkt voor God), bestaan is geen eigenschap, aanname hiërarchie tussen bestaan en niet-bestaan
wel of niet geloven volgens Pascal
wel geloven in God, is rationele keuze
kritiek op Pascal
wat moeten we geloven, kunnen we kiezen wat we geloven, is het dan wel echt geloven
probleem van het kwaad
God is alwetend, almachtig en goed - maar er is kwaad in de wereld, dan is god niet alwetend óf niet almachtig óf niet goed
oplossingen voor probleem van het kwaad
verwerpen van bestaan van klassieke god, verwerpen van bestaan van kwaad, kwaad alleen schijnbaar, Leibniz, heiligheid, vrije wil
kritiek op vrije wil
is vrije wil beter dan een gedetermineerd paradijs, is er wel echt vrije wil, natuurlijke kwaden
Augustinus over het probleem van het kwaad
waarom geven we niet voor alles God de schuld, verwijs naar de perfecte tijdloze vorm zodat andere vormen kunnen functioneren
Augustinus en de scala naturae
hoger en lager
macrokosmos
orde in de dingen in de wereld
microkosmos
orde in de dingen in zijn ziel
twee soorten kwaad
ondergaan en doen
wie is verantwoordelijk voor kwaad
God voor ondergaan, mens voor doen en ondergaan
kan kwaad geleerd worden
nee (leren als er gedoceerd wordt, doceren kan alleen met waar begrip, waar begrip is goed, doceren is goed, leren is goed, kwaad is slecht)
verlangen
wil om iets... (vaak de wil om zonder angst te zijn/om iets niet te verliezen als je het eenmaal hebt)
twee soorten wil
dingen die verloren en die niet verloren kunnen gaan
tijdelijke wet
normatieve kaders van toepassing op speciale situaties, democratie is goed voor welwillende mensen, autocratie is goed voor slechtwillende mensen
eeuwige wetten
normatieve kaders die altijd van toepassing zijn, bepalen wanneer en hoe tijdelijke wetten moeten worden toegepast
staat als geordend lichaam (tijdelijke wetten)
samenwerkende burgers, gespecialiseerde banen, eenheid door wetten
de zelf
samenwerkende organen, gespecialiseerde functie, eenheid door levensvorm
vrije wil
door niemand anders bepaald (als iemand anders het bepaald, is het kwaad de schuld van de ander), kwaad bepaald door demon, lagere lusten of materiële zaken
argument voor vrije wil
hoger is moreel beter dan lager, hoger is sterker dan lager (maar wij heersen over de sterkere dieren omdat wij de rede hebben), redelijke deel heerst over niet-redelijke deel, hoger is moreel beter en brengt niet tot kwaad, lager is meer geneigd tot kwaad maar is niet machtiger dan wil
Other sets by this creator
Bijbel en Klassieken belangrijke termen
124 terms
Fonologie vmedeklinkertermen
27 terms
Algemene termen/vragen Bijbel en Klassieken
29 terms
Bijbel en Klassieken: Claes
37 terms
Other Quizlet sets
Exam Block 3
50 terms
Biology EOC
22 terms
Bis 3233 Dr. Olivieri Review Questions
22 terms
Government Ch. 5-7
45 terms